516

naar's Schipbreuk en wat staat ons nog te wachten. Zooals overal is 't succes groot, maar de opkomst laat nog al eens te wenschen over.

Arnhem. Het is nu eenmaal van Hollanders, oer-voorzichtige natie, een versteende pieteluttigheid: om, waar het geen bepaald reclame-artikel betreft, eerst maar eens kalmpjes de kat uit den boom te kijken, ook dan wanneer hun bekend is, althans moest zijn, dat ze voor weinig geld waarlijk geen kat in den zak koopen. Waarmee in casu wil gezegd zijn dat Zalsman en Van Breemen op veel meer belangstelling aanspraak mogen doen gelden dan hun liederenavond van 19 October ten deel viel. Die er waren hebben hel zich niet berouwd. Z. had een gelukkigen avond, zijn stem was bijzonder frisch, zijn voordracht doorgaans goed getroffen, terwijl wij aan de samenstelling van het programma de kennismaking met verscheidene mooie liederen van Diepenbrock en Nolthenius, Strauss, Reger en Behm danken. Tegen zijn interpretatie van Löwe's Totentanz en Schumann's Widmung zij opgemerkt dat het eerste lied een scherper, spichtiger articulatie en huiveringwekkender tafreelschildering eischt; en dat het tweede te snel gezongen werd. Zeer goed volgde den zanger in de begeleiding van Breemen, die voorts met de vertolking van eenige klaviersoli (Gr. van Brucken Fock, Rubinstein, Chopin) meer waardeering wekte dan met een, behoudens kleine foutjes in het allegro, correcte doch ietwat droge wedergave van Beethoven's sonate op. 10 No. 1. Hij is een technisch behoorlijk ontwikkeld en consciëntieus pianist, bij wien men ook temperament mag onderstellen. Jammer daarom dat in zijn spel van dit laatste niet altijd genoeg blijkt.

Eindelijk heeft men ook hier ondervonden wat het heet Ludwig Wüllner te hooren zingen. Een geweldige, immer stijgende sensatie, die de verblufte toehoorders ten slotte deed losbarsten in een orkaan van toejuichingen. Die heroische, fascineerende zeggingskracht, die meesleepende declamatie, dat volkomen opgaan in elk lied: het was een openbaring.

Coenraad Bos accompagneerde hem uitstekend. Buigzaam en gedistingeerd is diens spel, eenvoudig en van superieure vaardigheid, wat ook bleek in enkele zijner aparte voordrachten, waaronder van Rachmaninoff een stemmingsvolle Elegie.

Op een matinee der Orkestvereeniging is de heer Theodoor H. H. Verheij uit Rotterdam twee zijner werken komen dirigeeren: een fluitconcert opus 43, solist de heer Frank, en een concert voor viool opus 54, dat, sedert een halfjaar in druk verschenen, nu voor 't eerst hier te lande werd uitgevoerd met orkestbegeleiding en den concertmeester Wagner in de obligaat-partij. Er spreekt evenmin uit vorm en indeeling dezer stukken, als uit hetgeen zij te zeggen hebben, oorspronkelijkheid. Het karakter der motieven, de manier hunner verwerking en de moduleerende overgangen hebben wij reeds elders ontmoet; de harmonische bouw en de orkestrale kleurschakeeringen treffen niet door eigen vindingrijkheid. Maar het zijn vloeiend geschreven composities, van vriendelijke melodie, welluidenden klank en ongedwongen structuur. Zij leveren het bewijs van 's componisten goeden smaak, logischen zin en gevoel voor afwisseling en evenwicht gepaard aan een vlotte hanteering van het instrumentale materiaal. De niet rijkelijk voorziene litteratuur, waartoe deze muziek behoort, is er door vermeerderd met bijdragen van goed gehalte. De componist zag de in vele opzichten gelukkig geslaagde uitvoering zijner werken begroet met hartelijken bijval, waarin ook deelden de talentvolle solisten die met toewijding hunne vaak moeilijke partijen voordroegen.

L. M.