ongetroost huiswaarts koeren — een gebeurtenis, tot dusverre eenig in de geschiedenis van het Residentie orkest. Onze onovertreffelvjke zangeres was ditmaal ook uitmuntend gedisponeerd en wist allen met haar zeldzaam-schoone vertolking van de aria Printemps qui commence uit Samson et Dalila van Samt-Saëns en liederen van Schubert diep te ontroeren. Het orkest onderscheidde zich met de Eqmont-ouvertare, de Impressions #Italië, de Serenade van Volkmann en de E-dur Polonaise van Liszt. Bart Verhallen en Charles van Isterdael maakten zich door de nobele uitvoering van hun alt- resp. cello-solo zeer verdienstelijk.

Een niet minder subliem genot schonk ons het optreden van den koning der violisten Eugène Ysaye, die op een extra matinee het zeer talrijk opgekomen publiek in verrukking bracht met zijn ideale vertolking van het G-dur vioolconcert van Mozart en zijn eveneens diep-ontroerende wedergave van het heerlijke G-mol concert van Max Bruch. Evenals in de hoofdstad twee dagen later was zijn succes enorm, ja, op het eind werder niet alleen geestdriftig gejuicht, doch ook met hoeden en zakdoeken gewuifd, wat voor het deftige Residentie-publiek zeer zeker iets buitengewoons, en voor den grooten kunstenaar een dubbele

triomf was. . . .

Op het tweede buitengewoon concert van het Residentie-orkest mochten we weer eens een zuiver lyrischen tenor hooren: de heer Georg.3 Hamhn uit Chicago. Beter dan met de liederen Wo find'ich Trost van Hugo Wolf en Cacilie van Richard Strauss, welke een meer dramatische stem vragen, kwamen zijne goede eigenschappen in de lyriek van Schubert en Brahms uit. Hoewel zijn zangkunst nocr mei volmaakt is, gaf hij door het echt lyrische karakter en zijn voortreffelijke dictie veel te genieten. Het 'orkest gaf een bij uitzondering niet zoo welgeslaagde uitvoering van Mendelssohn's ouverture Meeresstille und glückliclie Fahrt en Schubert°3 Unvollendete, maar maakte met een betere vertolking van Liszt s Les Préludes en met een onvoorwaardelijk schitterende weergave van de balletmuziek uit Sylvia van Délibes duchtig revanche. >

En de vijfde matinee bracht ons in kennis met een violist van beteekems, „professor" Michael Press uit Moskou, wiens warme, nobele toonvoortbrenging vooral te genieten geeft, zooals uit de voordracht van Tscharkowski s D-dur vioolconcert mocht blijken. Tevens bracht hij een noviteit: Es war emmal, fantaisie voor viool en orkest van Hugo Kaun, een belangrijk, dankbaar geschreven werk. ,

De vierde matinee bood iets bijzonders in negatief opzicht: het was een concert zonder solist, Hoe het publiek over zulke concerten denkt, heb ik al reeds gezeo-d en het bleek ditmaal maar al te duidelijk uit de betrekkelijk geringe belangstelling, welke het toonde. Hoe zijn dan de z.g. philharmonische concerten te Amsterdam veel beter bezocht! Maar de aanvankelijk geringe belangstelling mao- m i. voor het Residentie-orkest geen beletsel zijn zulke concerten te herhalen: integendeel. Het publiek is ten opzichte van solisten te veel verwend en het denkbeeld heeft zoo langzamerhand post gevat, dat hetgeen het orkest presteert bij wijze van afwisseling wel aardig is, maar toch niet belangrijk genoeg om er volle aandacht aan te wijden. Het feit, dat een gedeelte van het publiek na het laatste nummer van den solist geregeld overhaast de vlucht neemt, wat het orkest verder ook geven moge, is voor de waarheid dier bewering een bewijs te meer Doch wanneer het orkest zelf door het geven van phi harmonische concerten ook blijken geeft van zeer gerechtvaardigde zelfbewustheid, zal dat ongelukkige idee er dunkt mij wel langzamerhand uitgaan. En voor het budget — om de zaak eens praktisch te beschouwen - heeft zulks dan ook zijn voordeden. Deze maand is ook de reeks der Concerten-Diligentia geopend met een