TREFKANSBEREKENING. 25

Wij vinden daarvoor: dap _ (d tiTëp ~

_ — (t^ 4- A2 tg.3 8)'A. HA2 — 3 (La2 — HA2 tg. 8) (a3 4- A2 tg.» 6)1/. A8 tg. 6 = ~ 2 1/2. (a2 4- A2 tg.2 8)8

Substitueert men hierin de waarde voor tg. 8, zoo wordt:

d*p — A2H

Deze waarde is steeds negatief. Voor : La3 f> = HA2

wordt dus p, en ook de trefkans, een maximum.

A hangt af van de nauwkeurigheid van den afstandmeter op den afstand, waarop men vuurt, en van de geoefendheid der afstandwaarnemers — a hangt af van de nauwkeurigheid, waarmede wordt gericht, of m. a. w. van de fouten in uitvaartshoek.

In het algemeen zal A vele malen grooter dan a zijn; men kan zich b.v. wel denken, dat de middelbare fout der afstandmeting ioo M. bedraagt, doch niet, dat men bij juiste stelling van de richtmiddelen voor den artilleristischen afstand ioo M. te hoog of te laag schiet.

-r-z is dus in het algemeen eene kleine waarde. A3 5

\= hangt af van de wijze, waarop men het doel (een schip)

inziet; wordt dit doel niet door bijzondere omstandigheden tot het tegenovergestelde gedwongen, dan zal het wel zorg

dragen, dat ^j- eene zoo klein mogelijke waarde heeft.

De voor tg. 8 gevonden formule kan dienst bewijzen bij het behandelen der vraag of het gewenscht is een kustbatterij te voorzien van houwitsers ter bestrijding van vijandelijke schepen. Mocht dit bij zeer nauwkeurige afstandmeting en korte gevechtsafstanden voor een vaarwater, waarin de schepen gedwongen zijn zich enfileerend te laten beschieten zoo zijn, dan dient men echter nog rekening te houden met den vluchttijd, die bij krombaangeschut grooter is dan bij vlakbaangeschut, zoodat men grootere misgissingen kan verwachten ten gevolge van de verplaatsing van het doel.