AAN DEN TWEESPRONG.

Bijna een jaar al woedt de groote oorlog en nog is ter zee geen groote slag geslagen. De gevechten, die totnutoe geleverd werden, brachten maar zeer beperkte vlootafdeelingen tegenover elkaar en waren op het verloop van den oorlog van alles behalve beslissenden aard. Het is de vraag of de groote slag ooit komen zal. Want, wanneer totnutoe uit den zeeoorlog iets duidelijk gebleken is, dan is het wel de noodzakelijkheid voor den artilleristisch zwakkere, er voor te zorgen zich niet in de nabijheid van den artilleristisch sterkere te begeven.

Maar, ondanks het feit, dat er in dezen zeeoorlog, die geweldiger had kunnen zijn dan welke vroegere oorlog ook, alleen nog maar kleine, op zichzelf staande gevechten hebben plaats gehad, zijn er toch al met vrij groote zekerheid enkele lessen uit te trekken. Over 't algemeen hebben die lessen weinig nieuws gebracht en bevestigden zij slechts bestaande verwachtingen, ja, het bleek op sommige punten, dat de werkelijkheid de verwachting overtrof:

Bijna zonder uitzondering wordt de artilleristisch zwakkere, tenzij hij zich door de vlucht weet te redden, totaal vernietigd door den artilleristisch sterkere.

Groote snelheid is tactisch van onschatbare waarde ; den sterkere maakt zij de overwinning, den zwakkere de redding mogelijk.

Tegen een goede van modern materieel voorziene kust- en havenverdediging, mijnen en onderzeebooten hieronder begrepen, wordt zelfs geen poging gedaan tot overweldiging. (Hiertegen zou kunnen worden aangevoerd, dat die poging bij de Darnanellen wel werd aangewend, maar men stelle zich de vraag, wat er van de geallieerde vloot terecht gekomen zijn zou, wanneer de Turken van den aanvang van den oorlog af een dozijn onderzeebooten hadden gehad).

Dit alles zijn sinds lang bestaande verwachtingen, die thans juist bleken.

Nieuwe inzichten bracht in dezen oorlog de onderzeeboot. Tot den aanvang van den krijg toe, was het vertrouwen in haar niet groot, maar het blijkt nu, dat zij optreedt tot ver buiten de eigen kusten en dat zij weken achtereen in zee kan blijven. Het blijkt ook, dat een torpedoschot dikwijls den onmiddellijken ondergang van het aangevallen schip, hoe

M. 1915—1916. 9