I38 AAN DEN TWEESPRONG.

zich weer op den voorgrond. Daartoe moet ook weer het dreigende gevaar vermeden worden, dat de vijand door het doen uitzwermen van een uitgebreide vloot jagers, trawlers en ander klein materieel onze o z.booten al op zeer grooten afstand van de landingsplaats dwingt onder water te gaan en te blijven en dus de waarschijnlijkheid schept, dat zij, beperkt als zij dan in snelheid en actieradius zijn, hopeloos te laat komen.

Die vijandelijke garnalenvloot moet verdreven worden; snelle goed bewapende kruisers zijn hiertoe onmisbaar.

Het spreekt van zelf, dat voor dit werk slagkruisers ons de meeste kans van slagen zullen geven; niet alleen hierbij, maar ook bij de verkenning en voor alle diensten, waarvoor in het bovenstaande kruisers werden noodig geoordeeld. Maar het is te voorzien, dat de invoeging van zware schepen in het onderzeeboot-systeem een financieele puzzle zal opleveren, die in de eerste tien of twintig jaar met de minste kans van oplossing heeft.

Maar reeds met den snellen kruiser, bewapend met een ic cM batterij, kan veel bereikt worden. De zware schepen, die de vijand ongetwijfeld tegenover hem in actie zal brengen zijn weer het aangewezen doel voor onze o.z.booten. De vloot met de o.z.boot als kern, heeft recht van bestaan en kan volledig succes hebben ook zonder den slagkruiser.

Heeft de landing, ondanks al onze pogingen dit te beletten, toch plaats gehad, dan blijft de taak der o.z.booten het aantasten van de vijandelijke verbindingen over zee. Die taak is hier gemakkelijker dan bij de aanvallen bij de operatiebasis, want het eindpunt der verbindingslijn, de landingsplaats, ligt belangrijk dichter bij onze hoofdbasis, zoodat veel meer booten voor de actie beschikbaar zijn.

Het is zeer wel mogelijk, dat de vijand de oorlogshandelingen een geheel anderen loop doet nemen dan hier werd verondersteld ; dat niet op Java, maar op Sumatra of elders de landing zal plaats hebben, of dat eerst getracht zal worden onze vloot op te ruimen voordat een landingsleger wordt

overgebracht. ,

De laatste onderneming heeft tegenover een onderzee loot, die steeds in een onneembare basis op haar verhaal kan komen, theoretisch geen kans van slagen;, de groote oorlog heeft weinig uitzicht gegeven, dat op dit punt de praktijk van de theorie zal verschillen.

En wat een landing betreft op Sumatra of op een ander eiland, waar de troepenmacht, die de aanvaller tegenover zich kan verwachten, van weinig beteekenis is, het doel der