148 iets over i)e vrijwillige militie

betere vakopleiding en staan met hun grondiger vakkennis op veel jeugdiger leeftijd weer in de burgermaatschappij.

Het a/b. slachten kan bij de nieuwe regeling ook door beter onderlegde personen geschieden, wat aan de voeding ten goede komt. De tegenwoordige methode van liefhebbers, die er een toelage uit de scheepskas voor krijgen of, als deze leeg is, huid of kop mogen verkoopen, kan dan vervallen.

Goed onderlegde schilders zullen voor het onderhoud van het schip zeer zeker van veel nut zijn; het schrapen en schilderen door Jan en alleman kan dan verdwijnen.

Mij lijkt het systeem Kniphorst voor zeilmakers en schilders te verkiezen boven de nu bestaande toelage als „bekwaam zeilmaker" of „bekwaam schilder" aan matrozen die er weinig of geen belang bij hebben, hunne vakkennis te onderhouden.

Zooals ik reeds hooger zeide, zou m.i. de methode Kniphorst niet in eens op al deze kwaliteiten tegelijk behoeven te worden toegepast. Waar voor verschillende categoriën reeds opleidingen bestaan in onze Marine, zooals voor monteurs, telegrafisten, scheerders, enz. zou als proef met deze of eenigen dezer begonnen kunnen worden.

Mits men dan natuurlijk zorg drage, dat deze opleidingen dan ook zóó ingericht worden, dat geheel volwaardige ambachtslieden worden verkregen. In die vakken, waarvoor in de burgermaatschappij reeds min of meer officieele vakdiploma's bestaan, zooals voor verpleger, stuurman, telegrafist, monteur, en naar ik meen ook kleermaker en kellner, moet deze opleiding zóó zijn ingericht, dat het eind-examen ten volle aan de burgerlijke diploma-eischen voldoet. Anders hebben de menschen er niets aan.

Wil men overgaan tot het opleiden van alle baantjesgasten in de nieuwe richting, dan zou een centrale school, zooals de heer K. voorstelt, willicht aanbeveling verdienen. En dan is Nieuwersluis nog zoo'n kwade plaats niet. Er is overvloed van water in de nabijheid en dus volop gelegenheid tot zeilen, roeien en zwemmen. Vecht en Loosdrechtsche plassen vormen in dezen een ideaal oefeningsterrein. En de leerlingen, die wellicht voor een groot deel van het platteland komen, vinden hier een zuiverder atmosfeer met minder kans op infectie, zoowel voor hun physiek als voor hunne militaire psyche, dan wanneer men bijv. de school te Nieuwediep stichtte. Opleidingen van jonge schepelingen in Nieuwediep acht ik om deze redenen trouwens altijd uit den booze.

De opleidingstijd van 4 jaar, door den heer K. genoemd, zal wel als een maximum bedoeld zijn. Zelfs den tijd in een