176 bescheiden uit de archieven der marine,

generaal Baron de Landas te concerteeren over een plan van defensie. Ik ben dies met ongeduld de aankomst des eerstgenoemden alhier wagtende.

Ik schrijf heden aan Verdooren, om zoo spoedig mogelijk 12 kanonneerbooten naar Rotterdam te zenden.

16c. Beknopt Verslag of Journal der Voornaamste Verrigtingen van den Admiraal Commandant en Directeur der Marine te Rotterdam.

29 Dec. 1813 !)

De 25 November 1813.

Voor den middag bij mij gekomen zijnde de Heer J. (?) zuylen van Nijevelt 2), Secretaris van het intermediair Bestuur dezer Stad gaf mij lecture van eene missive van de Heer Changuion, Secretaris van het provisionneel algemeen bestuur in den Haag in dato 24 bevoren, behelsende of ik niet genegen zoude zijn voor de gemeene zaak mede te werken ter verdrijving van den vijand uit het Vaderland.

Het zoo lang gewenschte oogenblik om het hatelijke juk af te werpen mij toegeschenen hebbende daar te zijn, dacht ik als hollander en beminnaar van mijn Vaderland geen oogenblik meer te mogen aarselen om mijne Ware gevoelens aan den dag te leggen, en mijn dienst aan- te bieden tot deszelfs Verdediging tegens de toenmalige geduchte bedreigingen des vijands langs deze kanten. Met dit voornemen bezield en na van hetzelve kennis gegeven te hebben aan de onderscheide administrateuren onder myne orders, vertrok ik na de middag vergezeld van mijnen adjudant De quartel en Secretaris Van de Velde naar den Haag ten einde de orders te nemen van de Hoog Ed. Gebe. Heeren hogendorp en Van der Duvn van Maasdam representerende het algemeen provisionneel Bestuur. Na dezelve met het onderwerp van mijne demarche bekend gemaakt te hebben werd ik aangesteld in den dienst van Zijne Koninkl. Hoogheid den Heere Prince van Oranje en belast met de defensie te Water in dit Departement.

') Uit Rotterdam. — Arch. dept. van marine.

2) Ik vermoed, dat Kikkert zich hier in de voorletter' vergist en dat bedoeld moet zijn HüGO van Z. v. N. (later gezant in Zweden, Spanje en Turkije), die in 1811 adjunct-maire van Rotterdam was geweest (in 1812 niet meer) en door Konijnenburg (blz. 161) wordt opgegeven onder de 24 raden, die aldaar 19 Nov. 1813 met de burgemeesters in het Tusschenbestuur werden benoemd.