302

DE VEREENIGDE TIJDSCHRIFTEN

P. A. VAN WESTRHEENE f

Met hoeveel weemoed in het hart ga ik nu voor mijn schrijftafel zitten . ..

Mijn goede, trouwe, brave Westrheene...

Net voor ik met vacantie wegging, mocht ik weer een briefje van je ontvangen, voor het eerst na langen tijd, want je gezondheidstoestand was reeds sedert maanden een beletsel voor geregelde correspondentie geweest. Wat er te bedisselen viel had die maanden je trouwe zuster, die den hemel aan je verdiend heeft, gedaan.

Dat korte briefje gaf weer hoop; je prachtige werklust en werkkracht waren onverflauwd gebleven in tijden van lichamelijke zwakte; geen van de lezers die geregeld je meesterlijke „Belangrijke Data" lazen, zal bij het genieten van je steeds frissche, heldere beschouwingen ook maar even bevroed hebben dat Gij lichamelijk lijdende waart!

Maar nu dachten en hoopten en geloofden wij allen die met den toestand bekend waren, dat de beterschap zou komen; en... zoo onverwachts hebt Gij ons verlaten... voor goed.

Velerlei werk van Uw hand staat in de aflevering die nu met een rouwrand verschijnen moet omdat Gij, onze steunpilaar heengegaan zijt, voor altijd.

Vol was ons hart toen op het kerkhof te Roosendaal uw aardsch omhulsel neergelaten werd in het familiegraf, waar reeds lang Uw vader en Uwe moeder rusten. Daar aan die groeve zouden wij gaarne gesproken hebben van Uwe goedheid, Uwe rechtschapenheid, van Uwe groote gaven. Doch Gij, man van eenvoud, hebt het niet gewild dat er gesproken zou worden; dien wensch hebben wij geëerbiedigd; maar wat ik daar ginds op het schoone, stemmingwekkende kerkhof niet heb kunnen zeggen, dat wil ik nu hier uiten, in ons tijdschrift, waarvoor Gij zooveel jaren prachtig, met liefde gewerkt hebt.

In die zeventien jaar die ik met U samen heb mogen werken, zijn de persoon¬

lijke ontmoetingen betrekkelijk zeldzaam geweest; doch, hoe heb ik U leeren kennen uit Uwe brieven die mij steeds welkom waren; dikwerf korte krabbeltjes, maar nimmer onbelangrijk! Die brieven, kort of lang, verrieden immer een persoonlijkheid, een mensch vol welmeenendheid, hartelijkheid, oprechtheid. Al wat Gij te zeggen hadt ging steeds zoo recht op den man af; de politiek van een blad voor den mond nemen was nimmer de Uwe.

In het dagelijksche leven hieldt Gij U altijd min of meer verborgen; maar de vruchten van Uwen rijken geest gaaft Gij met groote gulheid en zoo kon het gebeuren, dat Gij door Uw werk de vriend geworden waart van honderden die U persoonlijk nooit gezien hebben. Dat wordt mij thans goed duidelijk; want hoeveel lezers van ons blad schrijven mij uit eigen beweging dat Uw heengaan hen met leed vervult, dat zij Uwe voortreffelijke stukken — jaren achtereen zijn zij sieraden van Caecilia-Het Muziekcollege geweest — noode missen zullen. Die rubriek: Belangrijke Data was Uwe schepping, was zoo geheel persoonlijk, dat zij met U verdwijnen moet. Niemand zou in staat zijn in dit genre werk te blijven leveren dat het Uwe ook maar eenigermate nabij zou komen! Konden wij de honderden stukken, welke Gij in den loop van de jaren geleverd hebt tot een bundel vereenigen, dan zou dat boek een unicum zijn van wetenschap, van belezenheid, van fijnen kunstenaarssmaak! In de geschiedenis van het aloude tijdschrift zal Uw naam tot in lengte van dagen met groote eere bewaard blijven.

Zoo zie ik U thans voor mij als een nobel mensch van bewonderenswaardige werkkracht, van hooge karaktereigenschappen! Het stemt mij trots te weten dat ik behoord heb tot hen die Uwe vriendschap genoten!

Pieter Anne van Westrheene werd 2 October 1863 geboren in het liefelijke