795

adspiranten aangemeld dan er geplaatst konden worden. Wel een bewijs, dat, zoo oudgasten en tutti quanti het nut van 't Hollandsen niet inzien, de inlanders het wèl doen.

Over de opleiding op de Hoogere Burgerscholen laat het Javaansche hoofd zich aldus uit: „Wat betreft de gelegenheid om zich op de Hoogere Burgerscholen te laten opleiden, van die wordt nog slechts bij uitzondering gebruik gemaakt, wellicht doordat door velen een opleiding als de Europeanen genieten, niet noodig geacht wordt. Daarentegen schijnt men te beginnen meer en meer in te zien, dat het bezoeken van de hoofdenscholen wenschelijk is om zijn zoons daarheen te zenden, dewijl er, gelijk boven aangetoond is, niet altijd een voldoend aantal plaatsen beschikbaar is aan gemelde inrichting."

Behalve de genoemde inrichtingen zijn er nog andere, waar onze taal aan inlanders onderwezen wordt. Zoo bijv. aan de opleidingsschool voor inlandsche geneesheeren, de zoogenaamde Dokters-Djawa. Ook deze school is op kleine schaal ingericht. „Het zou in 't belang der bevolking zijn", zegt de schrijver der Nota, „dat de bestaande school werd vergroot, zoodat daarin 100 of meer personen kunnen worden opgeleid. Nü heeft het volk feitelijk niets aan de Dokters-Djawa, die ten gevolge van het geringe aantal dier lieden in verhouding tot het groote zielenaantal, geen tijd hebben, om zich behoorlijk met de bevolking in te laten. Vooral in tijden van epidemieën kan men gewaar worden, dat de ijverigste inlandsche geneesheer de duizenden zieken, die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd, niet naar behooren kan bedienen."

Andere inrichtingen waar Nederlandsch onderwezen wordt, zijn de kweekscholen voor inlandsche onderwijzers. Volgens sommigen zijn de uitkomsten van dat onderwijs niet zeer bevredigend. Af en toe deelen de dagbladen staaltjes mee van opstellen, door eenige kweekelingen ingeleverd en wemelende van de dwaaste