De begrooting van Nederlandsch-Indië voor 1898.

Uit den aard der zaak draagt de begrooting van Nederlandsch-Indië voor 1898, welke de heer Cremer bij zijn optreden als minister van Koloniën reeds nagenoeg geheel gereed aan zijn Departement vond liggen, in hoofdzaak een administratief karakter en vallen er geene conclusies uit te trekken omtrent het beleid dat de nieuwe Minister zich voorstelt te volgen ten aanzien van verschillende gewichtige vraagstukken. Uit de schriftelijke gedachtenwisseling met de Kamer en bij de openbare discussies zal hiervan genoegzaam blijken.

Wij laten hier een overzicht van de begrooting en de Memorie van Toelichting volgen.

Met betrekking tot de uitkomsten van de diensten 1895 en 1896 wordt o. a. aangeteekend.

Het tekort over 1895, dat ten vorigen jare op ƒ 9,126,277 werd berekend , is na de afsluiting van den dienst niet hooger dan ƒ 8,290,719 gebleken.

Het nadeelig saldo over 1896 zal blijkens de voorloopige opgaven het geraamde bedrag van ƒ 8,991,815 met ƒ 3,277,556 overschrijden. Dit nadeelig verschil tusschen de raming en de uitkomst moet voornamelijk hieraan

56