901

waardig assimilatievermogen dat den Franschman eigen is, zich reeds thuis voelende op dit voor hem kort geleden nog bijna totaal vreemde terrein."

De heer C. is uit over het mooie van Java. Dat eiland, zeide hij, is wel de smaragd waarvan Multatuli spreekt. Niet de bepaaldelijk aangeduide punten, vulkaan of meer, hadden hem bijzonder getroffen — in Zwitserland, in sommige gedeelten van Tyrol zag hij trotscher en grootscher natuur — maar het land in zijn geheel, de wijde rijstvelden hebben hem bekoord, die velden met op den achtergrond de bergen, waarop de plantengroei doorgaat, zoodat zij niet het gezicht afsnijden, maar het groen laten blijven voor uwe oogen, groen in alle schakeeringen tot den verren einder. En daarboven de gouden zon en beneden u van alle kanten het levende water. Vooral de Preanger, en daarin de omstreken van Bandoeng, waren voor hem „ ce qu'il y a de plus joli au monde." Over het leven der Europeanen op Java lag, vond hij, een melancholieke tint, een gevolg mede van het afgemetene en als een uurwerk geregelde, dat dit leven kenmerkt. In eene Fransche kolonie is meer afwisseling, terwijl ook 's avonds van negen tot middernacht de families er ontvangen.

„U noemdet daareven Multatuli," merkte de correspondent op. „Hebt u iets van hem gelezen?" „ Brokstukken, hier en daar ..." „In het Hollandsen?"

„ Helaas! neen. Zoover ben ik met mijn studie van uw taal nog niet gevorderd, maar het is mijn vaste wil om het daartoe te brengen. De kennis van het Hollandsch is mij trouwens onontbeerlijk. Zie maar eens," en de heer C. wees op het dikke pak mededeelingen en staten, sommige vertaald in het Fransch, de meeste in het Hollandsch, welke op eene tafel opgestapeld lagen. „ Die bescheiden en memories, de vele boekwerken ten geschenke ontvangen of door mij aangekocht, een materiaal vor-