982

schrift tegen dr. Eykman, „den officieelen beri-berionderzoeker", en tegen dr. Vorderman's rapport.

De heer Van Dieren toont in hoofdzaak aan, dat hij reeds in 1888 op het verband heeft gewezen tusschen rijstvoeding en beri-beri, en dat heel wat onheil ware voorkomen, indien men, gelijk Japan reeds in 1884 heeft gedaan, „minder rijst en meer nevenvoedsel verstrekt had" en als de in kleinere hoeveelheden te verstrekken rijst deugdelijk bewaard en half- of versch gepeld ware geweest.

Volgens den schrijver, schildert dr. Vorderman den gezondheidstoestand der gevangenen veel gunstiger dan in werkelijkheid het geval is:

„In de 101 gevangenissen van Java en Madoera waren gedurende de 1{- jaar (1 Jan. 1895—1 Juli 1896), waarover de enquête liep, gemiddeld dagelijks aanwezig 17,831 gevangenen, terwijl er ruimte was voor 22,585. Welnu, in bijlage 14 deelt dr. Vorderman ons mede, dat hij voor de beri-beri-statistiek in rekening heeft gebracht 281,878 gevangenen, dus bijna 16 X zooveel gevangenen als gemiddeld aanwezig waren, en ruim 12 X zooveel als geborgen konden worden.

Hoe is dat mogelijk? roept iedereen uit, en zijne bevreemding stijgt tot verbazing, als ik mededeel, dat onder die 281,878 niet begrepen zijn een aantal van 110,427 die niet medegeteld werden, omdat hun verblijf in de gevangenis te kort duurde. Toch zal men ook aan deze 110,427 menschen — hoewel voor korten tijd — huisvesting hebben moeten verschaffen.

Ik herhaal: dr. Vorderman brengt gedurende 1£ jaar in rekening 281,878, terwijl er gemiddeld aanwezig waren 17,831. Dat kan slechts mogelijk zijn geweest, als de gevangenen iedere 36 dagen door anderen vervangen zijn

geworden! maar zoo dat denkbaar ware, zou men

deze lieden niet mogen gebruiken voor een beri-beristatistiek. Dr. Vorderman zegt immers zelf op pag. 41 van