1096

zijn opnieuw aan den arbeid getogen, en het resultaat hunner werkzaamheden krijgen wij nu onder de oogen in de twee bladen van de kaart van het gebied bezet in Groot-Atjeh, met de nederzettingen in Lepong en Lehoeng, op de schaal van 1 : 40,000, die, als voorlooper op de offlcieele uitgave door het Topographisch Bureau te Batavia, door den 1ste luitenant van het Nederlandsche leger L. W. T. K. Thomson bij de firma Smulders te 's Gravenhage in het licht werd gegeven.

Bijna alles wat hij geeft is het resultaat van nieuwe metingen, aangevuld met enkele details door hem op het oorlogsterrein waargenomen of op het ministerie van Koloniën verzameld. Wat vroeger werd in kaart gebracht, maar nu niet werd herzien, werd weggelaten, zooals het Glé raja-gebergte, het terrein tusschen Boekit Seboen en Kroeng Raba, waarvan alleen de groote weg en enkel kampongnamen worden vermeld, de z'uider bergwanden, de westelijke hellingen van de heuvelruggen , die de vlakte ten Oosten afsluiten, de baai van Kroeng Raja met de kuststrook tot Lampanas, het zuidelijk gedeelte der XXVI Moekims en een middenstrook der XXII Moekims. Daarentegen vindt men bij Thomson een stuk heuvelterrein ten Noordoosten van Senelop en een sawahstrook ten Noordoosten van Indrapoeri, een geheel nieuwe kaart van de zuidelijke nederzetting III Moekims Lehoeng en een overzichtskaart op 1 : 300,0o0 van het geheel. Onder dat laatste werd begrepen Pedir en Gigieng, met geringe wijzigingen vervaardigd naar de gegevens in 1880 door den controleur le kl. L. C. A. F. Lange uit mededeelingen van inlanders verzameld.

Nagenoeg gelijktijdig met de kaart van luitenant Thomson verscheen van de hand van den Atjehschen correspondent van het te Rotterdam verschijnende dagblad De Nederlander eene kaart van Groot-Atjeh met Lepong, Lehoeng en Daja, bencven Pedir en Gigieng, welke kaart niet