1111

censuur onderworpen, in de plaats waarvan in 1818 door den markies van Hastings eenige repressieve maatregelen werden verordend, die ook voor de inmiddels zich baan gebroken hebbende inlandsche drukpers van kracht bleven tot 1835, toen de interimaire Gouverneurgeneraal sir Charles Metcalfe de pers vrijmaakte door haar van alle knellende banden te ontslaan, — een staat van zaken, waarin eerst verandering kwam toen de groote opstand van 1857 aan lord Canning aanleiding gaf om ten opzichte van het drukken en verspreiden van dagbladen, zoo Engelsche als inlandsche, zeer gestrenge en belemmerende bepalingen in het leven te roepen.

Slechts een jaar intusschen bleef de nieuwe verordening van kracht, en onder de herkregen vrijheid nam de pers een groote vlucht, waartoe in niet geringe mate bijdroeg het resultaat van de sedert 1854 door de Regeering gevolgde onderwijs-politiek, die aan den eenen kant hoogst heilzame en weldadige vruchten afwierp, maar aan den anderen er toe medewerkte om tal van ontevredenen te kweeken, voor wie de journalistiek het middel werd om lucht te geven aan hunne grieven. Dientengevolge ontwikkelde zich eene voor de inlandsche gemeente bestaande dagbladliteratuur, die zich niet alleen door leugenachtigheid en vulgariteit, maar ook door giftige en vuilaardige aanvallen tegen de Regeering onderscheidde. De Gouverneur-generaal lord Lytton achtte het geraden om hieraan paal en perk te stellen, en vaardigde hiertoe in 1878 eene verordening uit, ten doel hebbende om van Regeeringwege toezicht te houden op alle publicaties in Oostersche talen; maar toen kort hierop de liberale partij in Engeland, met Gladstone aan het hoofd, het roer van staat in handen had gekregen , werd op last van het opperbestuur door den inmiddels opgetreden Gouverneur-generaal lord Ryson de persverordening van zijn voorganger weder buiten werking gesteld.

Van dien tijd af bleef de pers in Indië volkomen vrij,

74