1112

behoudens eene in de strafwet van 1860 sedert ingelaschte bepaling, krachtens welke elke poging om door woord of schrift „ disaffection " jegens de Regeering op te wekken strafbaar werd gesteld, welke bepaling intusschen wegens hare groote rekbaarheid steeds een doode letter bleef, en door de Regeering dan ook tot zeer onlangs nimmer werd ingeroepen, ook niet toen van de hand van een harer gewezen ambtenaren, den oud-secretaris van het departement van Landbouw en Handel, mr. A. O. Hume, een drietal hoogst opruiende geschriften verschenen, die eerlang in veertien verschillende landstalen overgebracht, bij tienduizenden exemplaren door gansch Indië verspreid werden. Even ongemoeid liet de Regeering een door mr. Hume in 1891 openbaar gemaakt manifest aan het adres van de leden van het zoogenaamd nationaal congres, dat sedert 1885 telken jare weer bijeenkwam om over de behoeften van Indië te beraadslagen. In dat manifest werd uiteengezet hoe het tegenwoordig bestuursstelsel in Indië reeds zeer spoedig waarschijnlijk zou leiden tot een van de verschrikkelijkste beroeringen, die de wereld ooit aanschouwd heeft, en hoe volkomen machteloos de Regeering hier tegenover zou te staan komen.

Aangemoedigd door de lankmoedigheid, waarvan de Regeering tegenover mr. Hume en zijne geestverwanten blijk gaf, begon de inlandsche pers steeds heftiger toon aan te slaan, met het gevolg, dat zich gaandeweg een zekere onrust van de gemoederen meester maakte, die nieuw voedsel vond in de rampen, waardoor BritschIndië in den allerlaatsten tijd werd bezocht.

Terwijl Bombay en nabijgelegen plaatsen , o. a. Poona, in hevige mate geteisterd werden door de derwaarts, van Hongkong overgebrachte pestepidemie, kreeg de Regeering in West- en Centraal-Indië te kampen met een dier periodieke hongersnooden, waardoor het uitblijven van de regens in den tijd van het jaar, dat regens onmisbaar zijn om de uitgezaaide gewassen te doen gedijen, van