195

stukken moet kiezen en dat er ook andere stukken met zorg ingestudeerd moeten worden. Wat zullen we hier nog bijvoegen, om muzijktalent te verkrijgen ? Lceringen wekken , maar voorbeelden trekken. Veel goede muzijk te hooren, kan men niet genoeg aanbevelen, eompositicn van erkende meesters te bestuderen en dit door goede lectuur af te wisselen, niet genoeg aenprijzen. Maar geef den leerhng de musikalische Haus- und Lebensregel n van Robert Schumann in handen, opdat hij ze ter harte neme en ze hem leiden.

Eindelijk bedenke men toch, het vruchtbaarste middel, om den kunstzin naar alle zijden te bezielen en te verhoogen , niet te onderdrukken, maar met alle kracht te bevorderen. Wij bedoelen : zelf te vinden , zelf zarueu te stellen, te scheppen, hetzij schriftelijk, of' aan het klavier, hoewel, zoo als we reeds gezien hebben, schriftelijk te werken, te verkiezen is. En gelijk we boven reeds hebben aangeraden, om zelfs de kleinen niet in hun kinderspel te hinderen, hier raag het als een onvergeeflijk dwaas begrip beschouwd worden, zulks Ie moeten beletten. Men lokke niemand op de loopbaan van den componist. Wien de inwendige stem- niet roept, die heeft geen' borgtogt voor een gunstig gevolg. Maar men vernielige ook niet het talent, dal veel belooft en , bij verkregen kennis , eens heerlijke vruchten zal dragen. Dit leidt ons tot de

Wetenschap ').

tnsschen verdient van dit nummer de bijzondei-6 vermelding dat hel contrepunt hier eene gewigtige rol speelt. Zoo is het andante in » Speeie d'un Canone in contrapunlo d'oppio in Ollaea" geschreven, en in het finale (allegro con brio) is een a 3 Soggetli in Contrapunto in Otlaea aanwezig. De kunstkenners vinden dus hier weer een vernieuwd bewijs van de uitstekende eontrepunlische kennis van dezen componist. Het is te betreuren dat de noodzakelijkheid om deze wetenschap te bestuderen niet algemeen gevoeld wordt. De dagelijksche ondervinding leert dan ook , dat zonder deze kennis geene klassieke werken kunnen voortgebragl worden. Deze syuiphonie zij daarom bijzonder aanbevolen. De uitgave is even keurig als alle de overigen.

De lezers van Caecilia zullen het misschien niet ongepast vinden , dat ik met een paar woorden, nu de veislaggever van bet Mu/ijkfeest te Arnhem de gronden voor zijne bewering heeft opgegeven, ook mijne meening doe kennen. Deze is : dat even als de veislaggever in zijn regl is, door de verbinding te^ verlangen van de woorden : „ onzé~aaide ," „ hooplooze oogen ," evenzoo de recensent XX. eene verkeerde aanmerking maakt, of liever , zoo als de verslaggever het uitdrukt, eene uitzondering voorslaat, b. v. °

A. Berlijn. Zwei Lieder für eine Tenorstimme mit Begleitung desPianofo.te. Op. 113. N". 1. Ruderschia» Pr. 10 Ngr. N°. 2. An eine kleine Schone, Pr. 5 Ngr. Leipzig , bei C. F. Pelers.

Uit het verre Leipzig ontvangen wij de compositiën van onzen Amsterdamschen componist. Alhoewel uit den vreemde ons thans geen nieuws is overgebragt, want de heer Berlijn blijft zeer consequent in zijn manier van componeren , zoo levert het dan toch een herhaald be»vijs van den ijver en het streven tot aangename bijdragen van dezen componist. Het voordeel dat de zangers zeiven deze gemakkelijke piano partij kunnen spelen, dé jieve melodièn, de gunstige slemvoering met hare beperkte grens , dit alles schenkt aan deze liederen veel aanbeveling. De werkjes kunnen aan den kunsthemel niet schitteren , maar zullen in de eenvoudige en gezellige huiskamer genoegen doen. De exemplaren munten uit door fraai wit papier , flinke noten en letters.

M A T IN O.

't eeuwi - ge en die eene grove fout zou doen ontstaan. „Eeuwige en" smelten ineen en kunnen evenmin gescheiden worden als onze aarde. De dichter breng! ook in het geheel geen offer aan het metrum, (zoo als de recensent XX. beween), toen hij die twee lettergrepen in elkander deed vloeijeu.

Ik zeg den verslaggever van het Muzijkfeest Ie Arnhem dank dat hij zich heeft verklaard en Ie gelijker tijd getracht heeft den reeensent XX. Ie verdedigen.

Frans Co ex es.

BEOOROëëLIIVG,

«I. Haydn. 37e Symphonie bearbeitet für das Pianoforte zu vier Handen, von c. Klage und c. Burc-hard. 5/g Tlilr. Magdeburg, in der Heinrichshofen'schen Musikalien-Handlung.

Het is baast werkelijk overtollig om nu nog weer het goed arrangement dezer symplioniën te bespreken. In-

t) De denkbeelden over den aanleg en zijne ontwikkeling hebben we, wat de hoofd,aken betreft, onlleend aan de werken van Marx, en ze, bij wijze van eene schels, Ier neer gesleld. Aan. beveleuswaardig is het echler, hierover verder nate lezen : die iriusik des neunzehnten Jahrhunderts und ihre Pflege, of, in een ko.ier bestek, die allgemeine Muüklehre.

A. W. A. Hcyblom. Jubel-Marsch. Opus. 6. Rotterdam, bij W. C. de Vletter. Prijs niet vermeld. Als een eerste pligt betuig ik den geachten verslaggever van het Muzijkfeest te Arnhem mijnen dank voor zijne zoo welwilleude als juiste verdediging mijner beooideeling over de verbinding van de woorden „ 't eeuwisTln God » in de compositie van den heer F. C o e n e n. Heel toeval ,g staat ,„ datzelfde 20e nummer van dezen jaargan* met Zijnhd. theoret.sch betoog eene praclische toepassing van een gymnasiast. Dit jong metisch schijnt een fijn oor en gevoel voor onze taal te hebben; ik wensch van ganscher harte dat hij zulks eveneens voor de toonkunst moge bezitten; dat zal zijn levensgenot kunnen verhoogen. Dicht- en toonkunst vereend verheffen den geest en veredelen het gemoed. Het schoone verslag van het Arnhemsclie Muzijkfeest gaf daarvan de vernieuwde »e. tuigenis , en het standbeeld van Tollens bewijst wat een kunstenaar vermag. Als getrouwe zusters vereeren zij elkander; als bezield door hetzelfde vuur zingen zii eenstemmig liederen, welkers melodiën otiuitwischbaar lot in de harten doordringen. Het onthullen van Tollens standbeeld schonk der toonkunst eene schoone aanleiding om hare harmoniën te dnen !>•.„.„ i ...

speeltuig wedijverden om Neêrlands geliefden dichter te huldigen. Zoo gevoelde de heer Heyblom zich ook gesterkt een Jubel-Marsch (Tollens genaamd) voorde piano te componeren. Als ik het goed begrijp, dan strekt deze manset! tot eene herinnering van den onthullingsda» den 24. Sept. 1860 , en als zoodanig zal dan ook dit muzijkstuk bij velen welkom wezen, Ie meer, doordien