210

Heeren fluitisten van goede kracht vinden in deze fantaisie een dankbaar stuk voor hun instrument en een middel om zich zeiven en de liefhebbers van fluit in de salons te vermaken. Meer heeft de heer Fahrbach met deze naar gewoonte door bovengenoemde firma net uitgegeven compositie zeker wel niet bedoeld. Als zoodanig mogen wij het zeer aanbevelen.

8.

ILudwïg Meijer. Der junge Conzertist, leichte Variationcn für die Violine mit fiegleitung des Pianoforte. Zum Gebrauch beim Unterricht, als auch besonders für solche Spieier, welche keine höhere Lage nehmen können. Op. 8. Pr. 16 Sgr. Magdeburg , Heinrichshofen.

Een gemakkelijk stukje voor eerstbeginnenden, om van degelijker studiën uit te rusten en aan te moedigen.

Henri Hartog. Premier Morceau de salon. Berceuse pour le violon avec accompagnement de piano. London , Angener & Co.

Dit stukje is in rornance-vorm behandeld en de vioolpartij wordt con sordini gespeeld. Hoewel deze Berceuse aan die van Rcber doet denken , is het eene bevallige salon-compositie. Wij hopen spoedig een ander , en kan het zijn belangrijker werk van den jongen componist te ontmoeten.

W. F. Berge. Kinderfreuden. Leichte Klavierstücke für das Pianoforte , componirt und allen kleinen Klavierschülern in Liebe gewidmet. Haag, F. J. Weygand & Co. Heft 2 und 3. Pr. jedes ƒ -.80.

Is er ook al behoefte aan kinderstukken, dan toch zullen ze de noodige vereischten in zich moeten bevatten om van eenig nut te zijn. Deze geven ons daarvan weinig blijk. Behalve N°. 5 van het 3e Heft, zijn de nummers öf van weinig beteekenis, bf zoo geheel van andere componisten nageschreven, dat wij ons niet kunnen begrijpen hoe iemand ter wereld den moed kan hebben die als eigen compositie te durven uitgeven. Vingerzetting , bij muzijk voor kinleren zoo noodig , is geheel weggelaten en zelfs tegen de eerste schrijfregels wordt hier, door verboden octaven, gezondigd.

,1. C. von der FSnck. Hommage a J. B. van Bree, dédié a Sa Majesté Sophie Reine des Pays-Bas. Fantaisie pour piano: Amsterdam, Th. J. Roothaan & Co. Pr. ƒ 2.

Van deze fantaisie hadden wij door de twee eerste bladzijden goede verwachting, doch de volgende hebben te weinig gehalte, te weinig vorm , hoewel het stuk »fantaisie" heet, om verder van deze compositie veel goeds te kunnen zeggen. De tremulo-figuur a la Rosellen en de vele gebroken accoorden zijn te alledaagsch geworden. Intusschen , zien wij met genoegen het streven van dezen componisten hopen dat in zijne volgende werken reeds eenigen vooruitgang, door grondige studie der meesterstukken verkregen , zal zijn op te merken. Dit stuk doet ons verwachten dat de componist tevens vaardig speler zal zijn.

Marie Duport. Air varié sur Ia Traviata, opéra de Verdi, pour le piano. Oeuvre 3me. Pr. 10 Sgr. Magdebourg, chez Heinrichshofen.

Hierin zijn een paar aardige thema's voor piano overgeschreven , elk met eene variatie, waarover niet veel te zeggen valt. Het geheel kan hoogstens doorgaan voor een salonstukie.

B.

Dit zyn zes Loverkens van Henrike Hoflmann van Fallersleben in een Busselkyn met Bloemen van Musica ghebonden ende synre liefster vriendinne op 't Herte ghestoken door W. F. «K. Nicolaï. Ghedruckt in den Haghe bi ons F. J. Weygand & Comp. Prenters van 's Conincs Hove. Opus 9.

Herr Hofïinann van Fallersleben hat die Güte gehabt eine Deutsche Bearbeitung der Loverkens zu schicken , welche hier beigefügt wird unter freundlichsten Danke an den verehrten Dichter.

Naar onze beoordeeling dezer Liederen verwijzende in N°. 18 van dezen jaargang, melden wij tevens met genoegen , dat de dichter over het algemeen zeer gelukkig met de overzetting geslaagd is, zoodat deze liederen nu ook aan de niet-liefhebbers van oud-Hollandsche poëzij eene welkome bijdrage zijn zal.

H. & K.

PUR MERENDE.

Te Purmerende kwam in het vorige jaar bij eenige muzijkliefhebbers het denkbeeld op om eene zangvereniging voor gemengd koor op te rigten. Dat denkbeeld ontstond, doordien het hun bleek dat de stedelijke zangschool onder de zoo zeer bekende en goede leiding van

den stads muzijkmeester, de heer Jacob Kwast, zoo vele goede leerlingen vormde, en zij teregt inzagen dat het zoowel in het belang van die leerlingen zeiven als van den bloei der toonkunst in het algemeen eene behoefte werd , tot zoodanige oprigting over te gaan.

Den 9. Julij 1859 verkreeg dan ook de zaak zijn beslag , terwijl de zangvereeniging werd genoemd »Bevordering der Toonkunst." De poging der liefhebbers werd ruimschoots beloond , vermits eene week later reeds met een getal van 23 werkende leden eene eerste oefening werd gehouden , terwijl de heer Kwast de directie daarvan geheel belangeloos dus als liefhebber op zich nam. Het getal der leden is sedert aangegroeid tot 50. Behalve de zangvereeniging bestaat hier nog een instrumentaal-gezeischap Vereeniging genaamd, mede uitsluitend van liefhebbers, meest allen ook leerlingen van den heer Kwast.

Het verdient inderdaad wel vermelding, dat in eene stad met ruim 4000 inwoners , de liefhebberij voor de muzijk op een zoo hoog standpunt staat; ja Purmerende behoeft waarlijk in dit opzigt niet achter te staan bij menige plaats van den eersten rang, en gewis mag daarvan geheel de eer worden gegeven aan den heer Kwast, die er steeds op uit is om met onvermoeiden ijver, componerende en arrangerende, de ambitie der liefhebbers zoodani" te prikkelen , dat zij immer met lust en zelfs met ongeduld de oefeningsdagen verbeiden.

Het muzijkgezelschap Vereeniging gaf gedurende het jongst verloopen saizoen vier concerten, op drie waarvan de zangvereeniging reeds hare adsistentie verleende en wel door uit te voeren op den 28. October 1859: Der Morgen , van F. Ries. 25 November: Hymne van den