4

bij den beroemden organist P. Kellner te Grafenroda, bij den hof-organist Gerber in Sondershausen, en (1739) bij J. Seb. Bach te Leipzig. In het jaar 1741 verliet hij Duitschland en werd in de privaat-kapel van builenlandsche edellieden als »Cerabalist" aangesteld; keerde toen jaren laler naar zijn vaderland terug, om, na verscheiden andere dienstvervullingen te Berlijn, eindelijk in dienst van Princes Amalia te treden, welke zoowel zijn beschermster als kunstzinnige leerlinge werd. Na eene langdurige ziekte overleed hij den 26. Julij 1783. — De werken, waarom wij hem geloofden hier te moeten aanvoeren, ofschoon hij meer als violist en klavierspeler dan als organist zich onderscheidde, zijn: 1). die Kunst des reinen Satzes in der Musik, (Berlijn, 1774, 1776), en

2). VIII Fuges pour le clavecin ou 1'orgue, (1777). Verder maakte hij zich verdienstelijk door de uitgaven der partituren van Graun's duetten, terzetten enz. (1773 en 74 , vier groote banden), en 3) vierstemmige psalmen en christelijke gezangen, van Hans Leo Hassler. De uitgave der laatste geschiedde op aanraden van Princes Amalia. Wat de bovengenoemde fuges betreft, zijn ze beter geschikt om op het klavier dan op hel orgel te worden voorgedragen; geen derzelve gaat boven het driestemmige , of vordert het zelfstandig gebruik van het pedaal, terwijl ook slechts weinigen tot de voor het orgel eigendommeiijk gebonden schrijfwijze behooren. Tot onderhouding onzer lezers geven wij hier een raadsel-canon, welke Kirnberger bij de aangevoerde heften gevoegd heeft.

129. J. Ernst Bach, kapelmeester aan het Weimarsche hof te Eisenach, is een afstammeling van den broeder des grootvaders van Seb. Bach: Johann (1604—1675). Zijn vader, J. Bernhardt (1676—1749), een zoon van den raadmusicus en organist Aegidius Bach (1645—1717), te Erfurt, heeft reeds in onze biographische rei de hem toekomende vermelding gehad. Van Ernst Bach bezitten wij , behalve verscheidene groote werken voor zang, twee fuges voor orgel in F-dur en in A-mol, voor welke laatste een praeludium in de manier eener Toccate gezet is. Der beide werken eigen voortreffelijkheden eener meesterlijke behandeling van karaktervolle, ter verdere uitvoering als geschapen thema's, eene uiterst gepaste en daarbij ongedwongen invoering des »Wiederschlags," aan eene steeds interessante harmonie verbonden , laten de gebreken , welke — wij mogten bijna zeggen: naar de gewoonte des lijds — in de armoedige, gewone tusschenharmoniën zitten, en des te meer betreuren wij het, vooral wat uit de eerste genoemde goede eigenschappen tot genoegen blijkt, hoe de maker ook hier van zijn eigen en goede had kunnen geven , in plaats van zich op den breeden weg van de door middelmatige koppen uitgedachte septimen-gangen te bewegen.

Ernst Bach is den 28. Junij 1722 te Eisenach geboren. De verdere vorming zijner in het ouderlijke huis gelegde eerste muzikale gronden , heeft hij zijn vader Seb. Bach te danken, toen hij zich op de »Thomas-SchuIe en verder aan de Universiteit te Leipzig bevond. In het jaar 1748, nadat hij zich reeds als advocaat te Eisenach gevestigd had, werd hij als organist zijn bejaarden vader toegevoegd en hield zich van toen af uitsluitend met de muzijk bezig. Zijn dood had in het jaar 1781 plaats.

130. Joh. Christoph Schraügel, waarschijnlijk te Lüneburg (1726) geboren, was de laatste organist te Mölln, waar hij den 21. October 1798 in de kerk door apoplexie werd getroffen en stierf. Voor orgel heeft hij niets dan een in 1778 te Berlijn gedrukt werk: » Préludes, Fuges et autres pièces" nagelaten.

(Wordt vervolgd).

BI06R1PIIE.

JOHANNES ALBERT VAN EYKEN, Organist aan de 1. Gereformeerde kerk te Elberfeld. Geboren te Amersfoort in Nederland den 29. April 1823, ontving hij het eerste muzikale onderrigt van zijnen vader,

Gerhard van Eyken, die in genoemde plaats organist en muzijkdirecteur is. Reeds in zijn 13e jaar trad hij als klavier- en vioolspeler op; ook componeerde hij reeds toen al iets. In zijn volgenden leeftijd ontwikkelden zich bij deu jongeling de neiging en liefde tot de toonkunst met toenemende kracht, en het werd zijn vurigste verlangen onder leiding der eerste meesters onzer Duitsche school zich in zijne kunst verder te volmaken. Leipzig door haar conservatoire een brandpunt van al wat voortreffelijk is in de muzijk, was het doel van zijn verlangen. Hij studeerde daar in 1845 en 1846 onder Mendelssohn, Hauptmann, Gade, Becker, Richter, Klengel en Plaidy, en ontving toen op aanraden van Mendelssohn zijne laatste vorming als orgelspeler bij den voortreti'elijken Joh. Schneider in Dresden, waar hij zich ook den invloed van deu nu overledenen Reissiger ten nutte maakte. AIzoo toegerust met eene rijke kennis en voorzien van buitengewoon loffelijke getuigschriften, keerde hij in 1847 naar Holland terug, alwaar hij bij zijn openlijk optreden algemeene bewondering inoogstte. Reeds in 1846 zeide de Signale für die musikalische ffelt bij het halfjarig examen aan het conservatoire te Leipzig: » Onder de sonatenspelers was de beduidendste uitvoering die van v. E y k e n , er was eene zekere beheersching der stof in zijne voordragt, die wij bij de anderen minder aantroffen." Uit 35 concurrenten werd van Eyken in 1848 tot organist der Remonstrantsche kerk te Amsterdam benoemd, eene plaats die hij in 1853 met die aan de Zuider-kerk en onderwijzer aan de muzijkschool te Rotterdam verwisselde. In 1854 nam hij de voordeelige betrekking te Elberfeld aan, alwaar hij tegenwoordig nog werkt, en daar door de hem gegeven orgelconcerten gedurende den zomer den zin en den smaak voor klassieke muzijk beduidend bevorderd heeft. In den loop van het jaar heeft van Eyken omstreeks 30 orgel-concerten gegeven, en referent heeft herhaaldelijk gelegenheid gehad de degelijke met smaak gekozene keus der voorgedrageue compositiën te leeren kennen. Zoo hoorden wij compositiën van Bach , Beethoven, Mozart, Ritter, Hesse, Fischer, Schu mann, Töpfer, Mendelssohn, Kiihmstedt, behalve een aantal werken van den concertgever.

Met succes liet hij zich in Leipzig, Dresden, Dusseldorp, Hamburg, Hannover en elders hooren. In Hannover 1856 vereerden de koning en koningin het concert met hunne tegenwoordigheid. Ook bespeelde hij het orgel bij de inwijding der Basilika te Trier, op hoog bevel van den koning van Pruissen. Niet lang geleden gaf