9

beval thans, ook door 't beslaande muzijkkorps der schutterij , beste middelen , en zou bij eene naauwgezette zamenstelling en door doelmatige oefeningen tot een uitmuntend ligchaam kunnen gedijen, lntusschen mogeu wij niet ontkennen dat de orchest-uitvoeriugen in de drie concerten, zelfs somtijds de begeleiding, veel verdienstelijks bevatten, maar er ook te veel was, dat, zoo al niet gebrekkig, dan toch onvolkomen geproduceerd werd, wat wij, naast het prijzenswaardige der solisten in de ensembles, in ons concertberigt in de Vlr. Prov. en Stads-Courant gedeeltelijk hebben aangevoerd en hier uit plaatsgebrek moeten achterwege laten. Alleen dit. Overijling der tempi is een heerschend gebrek in ons orchest. Door die overijling, zoo als bij de uitvoering van het finale der 5e symphonie, gaat niet alleen het ware karakter van het stuk meestal verloren, maar ook wordt daardoor eene hoogst afkeurenswaardige onduidelijkheid te weeg gebragt, tegen welk voorheerschend gebrek de directeur verpligt is te waken.

De heeren Coenen, Craeyvanger, Da h men en H a a k verdienen lof voor de uitnemende interpretatie van Maurer's hier ook al dikwijls voorgedragen qnartet, en de beer Coenen voor de voordragt van Vieuxlemps Fantaisie caprice, waarmede allen daverende toejuichingen inoogsten en teruggeroepen werden. Wij leerden den heer Coenen dezen avond voor 't eerst als violist en componist kennen: als een degelijk, zeer geoefend violist uit eene goede school, met vollen, krachtigen toon, veel stoutheid en zekerheid , met breede stokvoering en eene warme voordragt, terwijl hij als componist toont talent te bezitten. Heeft deze ouverture nog geene bepaalde kunstwaarde; missen wij daarin nog vorm en de meesterhand voor belangrijke polyphonische bewerking, dan bevat zij toch veel goeds en fraais, in melodie, in contrasten , in tooncoloriet, en maakt het geheel zoo veel effect, dat zij ook wel op eenige andere plaatsen den bijval zal vinden, welken zij hier mogt verwerven.

Eerste stads-eoncert, onder directie van den heer J. H. Kufferath, in het gebouw voor kunsten en wetenschappen, den 8. December 1860.

Programma. Symphonie militaire van Haydn. Aria uit de opera / Puritani, van Bellini, te zingen door mev. Rieder Schlumberger, uit Londen. Concert van Molique, voor violoncel, uit te voeren door den heer Léon Jacquart, uit Parijs. Ouverture les Abencèrages, van Chérubini. Tweede deel. Ouverture Guillaume Teil, van Rossini. Aria van Mozart (Voi che sapete) , te zingen door mevrouw Rieder. Fantaisie caractéristique voor violoncel , van Servais , uit te voeren door den heer Jacquart. Aria uit de opera le Pardon de Ploërmel, van Meijerbeer, te zingen door mev. Rieder.

Eerste dames-concert van het Utrechtsche Studentenconcert, (ppgerigt in 1823), den 12. Dec. 1860, onder directie van den heer K uffe rath.

Programma. Eerste deel. Symphonie van Mozart (Es-dur). Aria uit de opera Hans Heiling, van Marschner, te zingen door [mej. Ernestine Zechlin, uit Silesië. Concerto van F. Mendelssohn Bartholdy, voor viool, uit te voeren door den heer Leopold Auer uit Pesth. Tweede deel. Ouverture van C. Coenen, (onder directie van den componist). Aria uit Figaro's

Hochzeit, van Mozart, te zingen door mej. Zechlin. La trille du diable, sonate van Tarlini , voor viool, met accompagnement van piano, uit te voeren dooiden heer Auer. Auf dein Berge, van Lindblad , Der Kuss , van Marschner, liederen, te zingen door mej. Zechlin. v. Rêverie, van Vieuxtemps , b. la Ronde des lutins, van Bazzini, uit te voeren door den heer Auer. Ouverture Egmont, van L. van Beethoven , (niet uitgevoerd).

Over de uitvoering der symphonische werken hebben wij onze meening reeds gezegd , het bespreken van de solisten dier beide concerten blijft ons slechts overig. 1". Mej. Rieder Schlumberger en den heer Jacquart; 2°. mej. Zechlin en den heer Auer. De eerstgenoemde zangeres in het bezit eener niet volumineuse noch sterke, maar heldere, zeer geoefende echte sopraanstem, de kenmerken eener uitmuntende school dragende en als coloratuur-zangeres volkomen op hare plaats, droeg hare gekozene solo's zeer geacheveerd, echter vooral Mozart's »Voi che sapete" met te weinig innigheid en warmte voor. De optreding van den violoncellist met Molique's voortreffelijk en degelijk concert, was den waren kunstvrienden hoogst welkom. Eere zij den kunstenaar voor die keuze. Wel was het eene zeer moeijelijke opgave, maar die werd uitnemend opgelost, ofschoon de solist in Servais compositie van minder waarde, niet minder uitblonk. De begeleiding van het concert had hier en daar discreter kunnen zijn, meer in overeenstemming met den toon des virtuoos, en een betere violoncel (zijn instrument is zeer neuzig op de D- en A-snaar) zou ongetwijfeld een gunstigen invloed op zijn toon uitoefenen. De Fransche violoncellist munt in zijn spel uit door groote virtuositeit, achevé en een smaakvolle behandeling van zijn instrument, waarbijvoor ons wat meer gloed en pathos te verlangen overblijven. Beiden artisten viel luide bijval ten deel, ook werden ze meermalen terug geroepen, wat mede op de obligatisten van het naar gelang der vorige concerten oneindig meer bezochte studenten-concert kan worden toegepast, inzonderheid op den 16jarigen heer Auer, die met zijn zeer schoon, reeds bewouderingwekkend spel, met zijne schitterende virtuositeit, met zijne innige en gekuischle voordragt geestdrift heeft verwekt en daarom het laatste gedeelte van la Ronde des Lutins, na herhaaldelijk bis geroep, nog eens reproduceren moest. Kan men den heer Auer geen grooten toon toekennen , dan is zij toch edel en gepolijst, en behoort het tot zijne groote verdiensten, dat hij den stijl der compositiën van verschillend karakter goed weet te treffen en in allen evenzeer te huis is. Staccato's hebben wij niet van hem gehoord. Tot welk een buitengewoon groot violist zulk een jeugdig bescheiden virtuoos zich door verdere ernstige studiën vormen kan , valt moeijelijk te bepalen , is echter wel te gissen. — Om eene zangeres goed te kunnen beoordeelen, moet haar stem-orgaan geheel frisch en door geene ligte catarhus , zoo als dat bij mejufvrouw Zechlin het geval was, aangedaan zijn. lntusschen houden wij het voor zeker, dat zij met eene schoone, krachtige sopraanstem in het hooge register is toegerust en haar medium en laagte, als te zwak, daarmede wat veel schakeeren, hetgeen echter door doelmatige studiën op 21jarigen leeftijd nog wel kan hersteld en tot een harmonisch geheel gebragt worden. Met genoegen kan men echter opmerken, dat mejufvrouw Zechlin eene goede school tot grondslag harer opleiding heeft gekozen, dat hare duidelijke vocalisatie en articulatie in deugdelijkheid boven een aantal Duitsche zangeressen uitmunt, en zij