24

Carola dl Alfenl, Op. 4. Britain's volunleer March. Bonn , J. Bach. Hague , Weygand & Co. Pr. 25l6 d.

— Op. 2. La Tulipe, Polka Mazurka de salon pour Piano. Cologne, M. Schloss. La Have , Weygand & Beusier. Pr. 7'/2 Ngr.

M. Edr.ard Crefe. Oranje Marsch voor Pianoforte. 's Gravcnhage , F. J. Weygand & Co.

A. CJ. de Trazegnies. La caille, Mazurka pour Piano. La Haye, F. J. Weygand & Co. Pr. ƒ ».60.

Over »Britain's volunteer March" en de Polka mazurka van Alfeni zwijgen wij liefst ; de gekleurde titelbladen van deze dingen zijn het fraaist. — De Oranje marsch van Grefe is een weinigje beter, nietlegenstaande dat een gedeelte van dezen marsch eerder den naam van polka zou mogen dragen ; ook hiervan valt het titelblad te roemen. Het beste van deze vier stukjes is »La caille," Mazurka van Trazegnies , waarvan de motieven , hoewel zeer alledaagsch , toch bevalligheid genoeg hebben om door een zeker publiek met «allerliefst" bestempeld te worden.

J. A. Vendeloo, (oud leerling van het Blindeninstituut te Amsterdam). Het stervende kind, voor middelstem met begeleiding van Piano, 's Gravenhage, F. J. Weygand & Co. Pr. ƒ 0.60.

De woorden van dit lied zijn goed gevoeld. Wat regtschrijving aangaat, valt niets aan te merken , (met uitzondering van de 3e en 4e maat op bladz. 4). Het geheel doet echter een nog zeer onervaren componist kenneu. De muzikale zamenhang Iaat te wenschen over. Elke vier maten staan, om 't zoo uit te drukken, afzonderlijk, zonder betrekking tot het voorafgaande of het volgende. De begeleiding is in een zeer verouderden trant gehouden. Het lichtpunt in 't geheel is de overgang naar het majeur bij de woorden: »Moeder! moeder d' engel kust mij nu." Dit geeft vooral een bewijs voor wat ik hierboven aanvoerde : dat de woorden door den componist zeer goed gevoeld zijn.

BOüNENLAlVnSCHE SERUÏTEX.

AMSTERDAM. Félix Meritis.

Derde concert, op Vrijdag den 21. December 1860. Onder medewerking van mej. Isabella Alba, Angolina Baldi, den heer Danieli (zang), E. Rappoldi, uit Weenen, (viool).

Programma. Eerste Deel. Ouverture Coriolanus, van v. Beethoven. Duo uit de opera I Masnadieri, van Verdi, te zingen door mej. A 1 b i en den beer D an i e 1 i. Concert voor viool, van v. Beethoven. Cavatina uit de opera Barbier de Séoille, van Rossini , te zingen door mej. Baldi. Lieder ohne PVorte, van Mendelssohn, geïnstrumenteerd door J.M.Coenen. Tweede deel. Ouverture zur schónen Melusine, van Mendelssohn. Cavalina uit de opera Domino Nero, van Rossi, te zingen door mej. Alba. Rondo Papageno, van Ernst. Duo uit de opera II, Giuramento , van Mercadante, te zingen door mej. Alba en Baldi. Ouverture van de opera Anacrèon , van Chérubini.

Tot ons leedwezen konden wij dit concert slechts gedeeltelijk bijwonen. Het concert van v. Beethoven werd voortreffelijk gespeeld; op zeldzame wijze wi>t de violist het publiek tot het einde te boeijen. De bekende tenorzanger Danieli sleepte het auditorium mede door zijn schoone stem en zijne meesterlijke voordrag! ; velen bejammerden het zeker met ons, dat hij slechts e'énmaal optrad. Het arrangement der Lieder ohne tVorte voor orcliest was het eenige wat wij van het orchesl hoorden; wij kunnen den heer Coenen niet aanraden nog andere liederen Ie arrangeren. N°. 3 (wat ons het best daartoe geschikt toescheen) verloor, door het te langzame tempo, geheel en al zijn karakter van jagtlied. Ook hadden wij gaarne gezien , dat de heer Coenen in N'. 4 wat spaarzamer met zijne koperen instrumenten ware geweest.

Vierde concert, op Vrijdag den 4. Januarij 1861.

Onder medewerking van mej. Valentine de Guingnand uit Brussel (zang) en de heereti Alfred en II e ii r y Holmes uit Londen (viool).

Programma. Eerste deel. Symphonie in E-mol (manuscr.), van Ferd. Hiller. Aria uit de opera VAmbassadrice, van Auber. Grand duo concertant voor violen, N". 11, (G-dur), van Spohr. Ouverture Sèmiramis, van Catel. Tweede deel. Ouverture Nachkliinge von Ossian, van N. W. Gade. Nocturne (op. 10), voor viool, van A. Holmes, voor te dragen door den heer Henry Holmes. Air du Chevrier, voor mad. Nrintier-Didier door Meijerbeer gecomponeerd, en ingelegd in de opera le Pardo?i de Plo'êrmel. a. Larghetto uit het Duo N°. 10, van Spohr; b. Etude de concert, voor twee violen, van de Bériot. Aria uit de opera les Dragons de Villars Armé, van Mailldit. Ouverture der opera Don Juan , van Mozart.

Voor zoo ver wij na eene eerste en niet vlekkelooze uilvoering over deze symphonie kunnen oordeelen , bevat zij vooral in de twee eerste deelen veel belangrijks. Het derde deel, dat zeer pikant en fijn gewerkt is, kwam ons niet oorspronkelijk voor; wat sneller tempo ware daarin wenschelijk geweest. Het vierde deel is het zwakste. Ons oordeel over mejufvr. Valentine de Guingand is niet zeer gunstig; ons kon die ziekelijke toon, dien men heden bij zooveel zangers en zangeressen aantreft, volstrekt niet bevallen. Daar kwam nog bij, dat deze zangeres niet scheen te weten , dat men vooral in den zang de qualiteil boven de quantiteit moet stellen. De heeren Holmes spelen goed viool. Wij betwijfelen echter of de duo van Spohr zonder orkestbegeleiding te huis behoore. De door hen als toegift gespeelde Hochzeitsmarsch für zwei Violinen deed ons onwillekeurig denken aan eene plaats in C. M. v. Weber's Nachgelassene Schriften , waar hij spreekt van een arrangement der Schepping voor twee fluiten. De overige orcheststnkken marcheerden goed, vooral Gade's Nachkliinge von Ossian; van de ouverture Sèmiramis, van Catel, vonden wij vooral de inleiding zeer interessant.

Soiree musicale, te geven door mej. Cornèlie p r o s c hh a r t , met welwillende medewerking van mev. Anna Colli n-Tobisch (zang), de heer R i c h a r d Hol (piano), de jonge heer L e op o ld A ue r (violist uit Pesth) , de heer Er nest Ap p ij (violoncellist) en eenige heeren dilettanten , op Zulurdag den 22. December 1860 , in het Odéon. Programma. Eerste deel. Trio voor piano, viool en violoncel , van Richard Hol. Loreley aus dem Buch