29

DORDRECHT.

Zangvereeniging, 6 December 1860. Programma. Eerste afdeeling. De 95e Psalm , van F. Mendelssohn-Bartholdy. Koren van J. ,f. H. Verhuist, a. fVat lieflijk is, wat lieflijk luidt; b. Nederigheid. Lied voor tenor, van J. J. H. Verhulst. Abendlied, koor voor vier vrouwenstemmen, van F. Lachner. Koren uit de Messias, van G. Handel, a. Koor N°. 13, met soli ; b. Koor N°. 43 , Halletujah. Tweede afdeeling. Bariton-air. Preis des Schöpfers, van G. V. Falk. Koren van J. J. H. Verhulst , a. Lammeren, b. Een man een woord. Friihlingsbothsehajt, van Niels W. Gade.

De leden der zangvereeniging hebben dit programma over het algemeen gelukkig ten uitvoer gebragt, inzonderheid den Psalm, de Frhhlingsbothschaft, de koren van Verhulst en het grootsche Hallelujak van Handel. Aan de dames komt bijzondere lof toe; het koor van Lachner, zonder begeleiding, werd niet alleen zuiver en goed genuanceerd , maar ook met veel uitdrukking gezongen. Den soli bewees het publiek te regt levendige ingenomenheid.

Dordrechtsch concert, 12 December 1860. Programma. Eerste afdeeling. Symphonie in D, van F. Ries ; a. Larghetto con moto et allegro; b. Menuetlo moderato ; e. Larghetto con moto et allegro con brio. Aria uit de Elias (»Höre Israël ,") van Mendelssohn , te zingen door mevrouw Offermans van Hove. Fantaisie caprice voor viool, van H. Vieuxtemps, uit te voeren door den heer H e k k i n g uit 's Hage. Ouverture die Najaden, van Bennet. Tweede afdeeling. Ouverture les Deux Joumèes, van Chérubini. Aria uit de Samson, (»Mit Klage laut,") van Handel, gezongen op het muzijkfeest le Arnhem door mevrouw Offermans van Hove. Les Echos, fantaisie pastorale voor viool, van H. Léonard, uit te voeren door den heer H e k k i n g. Aria uit de opera Jean de Paris, (»quel plaisir d'êlre en voyage), van Boieldieu te zingen door mevrouw Offer mans van Hove Ouverture la Muette de Portici, van Auber. Het orchest bragt de ensemble-stukken met goeden uitslag ten gehoore.

De jeugdige violist heeft reeds groote moeijclijkheden overwonnen. Met gemakkelijkheid en bevalligheid draagt hij zijne stukken voor; zijn spel is zuiver, zijn staccato goed. Veel dus mag van hem verwacht worden.

Mev. Offer mans van Hove zou zingen, beloofde het programma, d. i. we zouden iets goeds, iets zeer goeds hooren , en die verwachting is nog ver overtroffen. Het »Höre Israël" werd zoo bezield en bezielend door haar gezongen, dat het den hoorder aangreep, als ware het eene profetische stem, die deze heerlijke toonen voortbragt. En wat van het air uit Samson te zeggen? De zangeres heeft het in volkomenheid gezongen. En wat van de compositie? Eene gansche eeuw reeds heugen deze toonen , en eeuwen na deze zullen zij achter zich laten en zij zullen de frischheid der jeugd behouden.

Na het air uil Jean de Paris werden wij nog vergast op een voortreffelijk lied In den vreemde, van Verhulst, dat — wie merkte niet den tact op der keuze — met gevoel werd voorgedragen. Nederland mag roemen in het bezit van zulk eene zangeres.

Wij leggen de pen niet neèr alvorens der directie dank te zeggen voor dit concert, en verzekerd zijn wc dat het zoo talrijk opgekomen publiek hier geheel met ons instemt.

C. K.

ENKHUIZEN, 13 Januarij 1861. WelEdele Heer!

Ik vraag dezen keer een plaatsje in uw geacht Tijdschrift, omdat rk behoefte heb eenige regels te schrijven over het genot door mij en mijne mede-dilettanti , gedurende de dagen van 10 en 11 dezer gesmaakt. Dingsdag hield de heer H. A. Meyroos uit Hoorn zijn jaarlijksch concert. Dat in Hoorn geene gewone concerten dit jaarplaats vinden , bij het bezit van een man als de jonge Meyroos, is geen bewijs van degelijke lielde voor de kunst; dit en passant. De concertgever had voor dien avond, behalve zijne talentvolle familie, den heer A p py , den violoncellist van Amsterdam, lot hulp, en, ofschoon ik daar niet aanwezig was, kan ik u verzekeren, dat het een heerlijke avond zal geweest zijn. Onzen muzijkdirecteur Meyroos, de oude, had een gelukkig denkbeeld zijn benefiet-concert den volgenden dag te geven , en daar vonden wij de reeds genoemden allen terug. Het concert werd geopend met eene ouverture van Kalliwoda. Eene aria van v. Beethoven. »Ah! perfido" werd door de soprano-dilettanle uitmuntend gezongen ; vervolgens trad de heer H. A. Meyroos op en droeg eene concerline van David voor, een stuk van dege ijken inhoud , waarin de virtuoos de geheele kracht eu waaide van het vioolspel kon doen uitkomen even als in het tweede deel in eene fantaisie van Wieuiawsky alle virtuositeit, welke de compositiën van dezen heros der violen vereischt. Twee dueltiuo's voor sopranen , eene van H. A. Meyroos en eene van Mendelssohn, volgden op de concertine, terwijl de heer Appy op de violoncello met eene praelude van Bach en eene elegie van eigene compositie deze afdeeling sloot. In de tweede afdeeling opende eene allegro en rondo van een quartet voor viool, alt , violoncel en piano de reeks. De heer Appy vergastte nog het publiek op eene fantaisie op thema's uit Robert le Diabie en een lied van Spohr. Eene aria uit Olhello , van Rossim , voor altstem , en een duet voor sopraoo en alt uit de Belisario, van Donizetti, waren de bloemen tusschen de heerlijke toonen door de beide heeren geschonken. — Was deze avond vol genot , en had hij voor een groot publiek veel te genieten gegeven, den volgenden dag was het niet minder, wij hadden ze nu in ons midden, en geloof me, geachte Redacteur! we hebben er van geprofiteerd, 's Morgens en 's avonds Irio's van Mendelssohn voor piano, viool en violoncel, waaronder eene door Appy gearrangeerd naar eene symphonie van den grooten toondichter, een lied van Appy zelf, waardig te hooren en bekend le worden ; liederen van H. A. Meyroos , kortom te veel om alles op te normen. Waarlijk, wanneer het barre jaaagetijde ons provincialen en Noord-Hollandsche provincialen , dat is nog een graad erger dan anderen , vraag het maar aan het gouvernement , ons afsnijdt van de beschaafde wereld , dan is het eene verademing, een onuitsprekelijk genot, twee dagen zoo veel schoons te hooien. Wij brengen de dames zangeressen, maar vooral der pianiste, onzen opregten dank, en behoeven zeker niet te zeggen, dat het spel der beide heeren ons verrukt heeft en wij geene woorden weten onze erkentelijkheid weder te geven. Nog een meer algerneener verzoek, dat zoowel de heer Appy zijn lied als de heer H. A. Meyroos spoedig zijne composiliën aan het groote publiek te genieten zullen geven, en dat hunne talenten worden gewaardeerd.

U zal mijne betuiging van hoogachting willen aannemen.

UEd. Dw. D^

P- ^'