Marineblad

nemen — voor zooveel daarvan sprake kan zijn — zou het leger overal zóó sterk moeten wezen, dat het op elk punt den strijd tegen de geconcentreerd optredende tegenpartij met uitzicht op goed gevolg zou kunnen opnemen. De vervulling van dezen eisch zou onze personeele en financieele krachten verre te boven gaan.

Blijvende inbezitneming van grondgebied, inzonderheid van de grootere eilanden, vordert een belangrijke troepenmacht van de verschillende wapens, welke niet uit de vijandelijke vlootbemanning zou kunnen worden afgezonderd. Voor dit doel moeten legerafdeelingen uit het eigen land worden overgebracht door een transportvloot, welke door een oorlogsvloot tegen aanvallen ter zee zal worden beschermd. Algemeen acht men zoodanige overbrenging van troepen, evenzeer als de uitvoering eener landing op eenigszins groote schaal en de zoo gewichtige beveiliging van de verbindingen der hierbij betrokken zee- en landmacht, slechts dan mogelijk, wanneer de beschermende vloot of vloten die des verdedigers te voren hebben onschadelijk gemaakt; m.a.w. wanneer de aanvallende scheepsmacht het onbetwiste meesterschap ter zee zal hebben bevochten.

Eene krachtige vloot, voor operatief gebruik geschikt, is voor onze Koloniën het eenige wapen, waarmede de strijd om de heerschappij ter zee kan worden gevoerd; het eenige middel, dat bruikbaar is om onze tegenpartij te beletten, dat zij reeds van den eersten aanvang der vijandelijkheden af door landingstroepen bijkans elk deel van ons grondgebied dat voor haar om strategische of andere redenen van waarde mocht zijn, in bezit kan doen nemen. Want op de verschillende eilanden, die den vijand daartoe uitlokken, en bij de veelheid der punten, die zich tot de uitvoering van landingen leenen, moet het onmogelijk worden genoemd overal een voldoende legermacht tot het afslaan van een aanval beschikbaar te hebben. Hoe krachtiger en strijdvaardiger onze vloot is, des te zwaarder zal den tegenstander de strijd om de beheersching der zee vallen, des te meer krachten, inspanning en tijd zal die strijd van hem vergen, des te gunstiger wordt het vooruitzicht, dat feitelijke inbezitneming van grondgebied zal worden belet.

Het vorenstaande samengevat leidt tot de volgende slotsom:

a. De vloot kan tegen elke vijandelijke actie, waar deze ook dreigt, onverwijld met vol vermogen optreden.

Zij geniet vrijheid van handelen, verzekert ons de voordeelen van initiatief en verrassing en heeft de keuze van tijd en plaats voor den beslissingsstrijd.

898