Boekbespreking

volg van het bestudeeren van theorieën van buitenlanders, welke niet opgingen voor het eigen geval, in Nederland, noch in Ned.-Indië.

In een voorrede voor dit boek van de hand van den Gen.-Maj., Commandant Luchtverdediging P. W. Best, neemt deze al direct stelling tegen de meening van den schr., als zou van de luchtmacht de oorlogsbeslissende actie moeten worden verwacht. In dezen zin ligt een veroordeeling van schr.'s eenzijdigheid vervat. Het is de fout van zoovelen dergenen, die nieuwe wapens hanteeren: Zij vergeten, hoe hun wapen slechts een der middelen is in het totaal der gevechtsinstrumenten en hoe geen der wapenen an und für sich alleenzaligmakend kan zijn.

Deze algemeene tendens van het boek komt in strijd met schr.'s eigen woorden: „Hierdoor mist de luchtvloot het voordeel van een invloed, louter en alleen door zijn tegenwoordigheid, zooals wij dit zien bij de zeemacht, waar de vloot alleen al door zijn aanwezigheid zijn invloed doet gevoelen." (Blz. 23.) Deze uitspraak treft temeer, omdat juist onder de luchtvaartenthousiasten (vnl. in Ned.-Indië, daar in Nederland de zeemacht wel zeer gering is) een controverse luchtmacht/zeemacht wordt gestimuleerd.

Wij, als maritiem-geschoolden, moeten vele bezwaren hebben tegen het boekje, n'en déplaise zijn goede eigenschappen. Het boek steunt teveel op de vernietigingstheorieën van Douet, het is dus een pleidooi voor een luchtmacht-bewapeningswedloop (bij de luchtheerschappij werkt men slechts met absolute cijfers en niet met verhoudingen — zie artikel Luit. t. zee Nuboer in deze aflevering, blz. 904); het boek besteedt geen aandacht aan het maritieme luchtwapen als onderdeel van zee-macht; het houdt geen rekening met den oorlog tusschen niet ^buurstaten; het beschouwt den strategischen luchtoverval niet voldoende van de zijde van den kleinen aangevallene (blz. 50); het stelt zich — niettegenstaande een tegengestelde beschouwing (blz. 75) op het standpunt van het K.N.I.L., wat betreft het gebruik van legervlieguigen en streeft naar een éénhoofdige leiding van alle luchtstrijdkrachten, iets waar de Marine nooit aan gelooven kan en zal. r*

Het boek is — resumeerend —, een pleidooi voor „luchtmacht" vanuit het standpunt van den vlieger-officier-in-Nederland, geënt op een gebruik van vliegtuigen „en masse", zooals door groote rivalen wordt voorbereid.

De bovengenoemde bezwaren (nog met vele te vermeerderen), zijn die van den militair. Doch voor militairen was het boekje niet op de eerste plaats bedoeld, al zegt de uitgever zulks wel in een folder. Het wilde den leek de problemen voor oogen stellen, die ontstonden ï i. mJt ..] : . Ka\.L Bj „ tM^i (n^

Y W***-v, m~ w+ 'Jn — f

983