Marineblad

gebouwen, terwijl ten slotte aan Domeinen een vergoeding van ƒ 210.000 voor de overname van den grond moet worden betaald. De daarmede verband houdende kosten worden in totaal op rond ƒ 437.000 geraamd.

Te zamen zullen de bovenvermelde voorzieningen dus een bedrag van ongeveer ƒ 3 millioen beloopen, waarboven nog bedragen komen voor hetgeen genoemd onder b en j. Van eerstgenoemd bedrag is in deze begrooting op artikel 220 ƒ 1.610.000 aangevraagd als eerste termijn voor datgene, waarmede nog dit jaar een aanvang behoort te worden gemaakt.

Ad artikel 19. De op dit artikel aangevraagde gelden voor de Rijkswerf dienen in de eerste plaats om deze inrichting geschikt te maken voor de werkzaamheden, die verband houden met het in dienst komen van motortorpedobooten. Aangezien reeds dit jaar eenige van deze vaartuigen gereed zullen komen kan deze voorziening niet tot de begrooting voor 1940 worden uitgesteld.

Verder is een bedrag uitgetrokken voor voorzieningen aan enkele gebouwen van het Marine-etablissement te Amsterdam. Doordat genoemd etablissement wederom in gebruik zal worden genomen (zie onder Zeemacht punt m) wordt de beschikking verkregen over meerdere gebouwen aldaar, hetgeen in belangrijke mate een oplossing brengt voor een onhoudbaren toestand, welke ten aanzien van de magazijnsruimte op de Werf te Willemsoord in toenemende mate ontstaat. Door deze oplossing wordt de bouw van nieuwe magazijnen grootendeels ontgaan. Het aangevraagde bedrag dient om de te verkrijgen ruimte geschikt te maken voor het beoogde doel.

Overigens zijn nog gelden aangevraagd voor eenige urgente voorzieningen aan Werf-gebouwen en terreinen te Willemsoord.

Het terrein van het kazernement voor den onderzeedienst, waarvoor gelden worden aangevraagd, was sedert de stichting van dit gebouw gehuurd van de H.IJ.S.M. (later Nederlandsche Spoorwegen). Bij de reorganisatie van het Spoorwegbedrijf zijn de perceelen niet aan de N.V. Nederlandsche Spoorwegen overgedragen en behooren derhalve aan den Staat (Domeinen). Aangezien Defensie den grond blijvend noodig heeft, moet deze krachtens de bepalingen van het Comptabiliteitsbesluit aan het Departement van Defensie in beheer en onderhoud worden opgedragen. Het aangevraagde bedrag betreft de terzake verschuldigde vergoeding.

Hieronder moge de specificatie der aangevraagde gelden volgen.

Bouw van een helling met lichte overkapping voor motortorpedobooten f 80 000 Voorzieningen aan gebouwen op het Marine-etablissement te Amsterdam tot het verkrijgen van magazijnsruimte 42 000

Herstellingen en verdere voorzieningen aan magazijnen en werkplaatsen

te Willemsoord ^000

Herstelling van een kademuur te Willemsoord « wv,

Terrein kazerne onderzeedienst 33 500

Ad artikel 219. Op dit artikel zijn gebracht bedragen van f 270000 en f 84 000 respectievelijk voor een verdubbeling van de luchtafweerbewapening van Hr. Ms. „Tromp" en de daarmede verband houdende aanschaffing van munitie. Waar de bouw van dit schip niet ten laste van den gewonen dienst is gefinancierd, leek het consequent deze uitbreiding op den Kapitaaldienst te brengen. Ter toelichting moge dienen, dat sedert de plannen voor dit schip geruimen tijd geleden werden ontworpen, de afweer tegen luchtaanvallen op schepen aanzienlijk is uitgebreid speciaal wat de automatische wapens betreft. Dit houdt weer verband met het feit, dat het luchtwapen zich nog steeds in een periode van snelle ontwikkeling bevindt o.a. tot uiting komend in het toenemend gebruik van torpedovliegtuigen.

In verband hiermede werd de tweede flottieljeleider dan ook ontworpen met een luchtafweerbewapening van de dubbele sterkte van die van Hr. Ms. „Tromp". De

1D24