De kern van de harmonische vloot

gebruikelijke luidruchtige reclame aangediende vèrreikende machtige vuist van de slagluchtvloot, is in de werkelijkheid van den strijd op zee slechts een klein kinderknuistje gebleken, als het vliegtuig alleen tegen het schip moest optreden.

Het is daarbij een uiterst kostbaar kinderknuistje. De fabel, dat het vliegtuig een goedkoop surrogaat zou zijn voor kruisers of slagschepen, is thans gelukkig duidelijk weerlegd in het Engelsche witboek van 5 November 1936, waarin een gemengde commissie van de Admiraliteit en het Luchtvaart-Ministerie tot de conclusie kwam, dat de kosten van aanschaffing en exploitatie van 1 volwaardig slagschip van 35.000 ton ongeveer overeen komen met die van slechts 43 middelzware bommenwerpers.

Bovendien moet men wel bedenken, dat de duur van een vliegtuig in oorlogstijd zeer gering is. De levensduur van de dagbommenwerpers van de Royal Air Force in 1918 is reeds genoemd, gemiddeld 36 vlieguren. Een ander cijfer is het gemiddeld verbruik van de geheele luchtmacht, dit werd in 1924 door Air-Commodore R. H. Clark-Hall, rekening houdende met de oorlogservaringen, op 40 % per maand berekend11).

In Spanje zijn dergelijke ervaringen opgedaan. Een luchtmacht kan dus slechts duren, als zij voortdurend wordt aangevuld, door een eigen industrie of door aanvoer van buiten. In beide gevallen moet op een eilandenrijk de zeeverbinding open blijven, voor aanvoer van grondstoffen of half fabrikaten of van vliegtuigen en voor aanvoer van het noodige personeel. Geen tak van de weermacht is dus zoo van heerschappij ter zee afhankelijk als juist de vliegdienst.

De meerderheid van de commissie-Kan heeft zich dus schromelijk vergist en het is zeer te betreuren, dat vele millioenen thans belegd zijn in een luchtmacht, die slechts op zee doelen zal kunnen vinden, doch zich tegen deze doelen hoogstens te pletter kan loopen, terwijl daarnaast de zoo dringende versterking van de vloot met zware schepen vele jaren is uitgesteld.

Evenals de onderzeeboot is ook het vliegtuig ongeschikt de „kern" van de harmonische vloot te vormen. Was bij de onderzeeboot een gebrek aan snelheid daarvan de oorzaak, bij het vliegtuig is dit een gebrek van defensieve kracht. Als „kern" blijft dus slechts over het groote bovenwaterschip, het slagschip of de kruiser.

Hiermede wordt niet gezegd dat het vliegtuig in den zeeoorlog geen waarde heeft. Als hulpwapen is het onmisbaar, alleen het vliegtuig kan in korten tijd groote gebieden afzoeken, bij helder water onderzeebooten of mijnen onder het oppervlak zien, bij vuur op groote afstanden de ligging van het geschutvuur ten opzichte van

1061