De Weermacht voor het behoud van den Staat

bij een oorlog zeker ook voor ons te wachten zijn, op ons eentje nog een oorlog kunnen winnen van de dan eenige macht in den Pacihc.

Wij zouden het sterker willen zeggen. Wanneer een Pacific-contlict op onze eilanden wordt gevoerd en beslist, dan beteekent dit, dat wij dien oorlog niet meer kunnen winnen en dus Indië verhezen. Dan is dat geheele kostbare regionale defensiesysteem van nul en geener waarde. Omdat Nederland niet tevens de beschikking heeft over een voldoend krachtig operatief orgaan, dat onze belangen kan beschermen en kan vechten, overal waar de vijand kwetsbaar is en waar over ons lot wordt beslist. ,

Dit is dan het resultaat van dit „verdedigingssysteem voor Nederlandsch-Indië"; het heeft een oorlog, welke principieel moest worden gevoerd tusschen Nederland en een maritieme mogendheid welbewust gedegradeerd tot een strijd tusschen de zwakke territoriale krachten in Nederlandsch-Indië en de maritieme macht van die mogendheid.

Het is misschien nog niet te laat om de gemaakte fouten te henjtellen^ Niet door af te breken wat met groote opofferingen is opgebouwd, doch door op te bouwen, wat mankeert en door het geheel te plaatsen op den maritiemen grondslag, die noodzakelijk is voor Indië's behoud.

Wanneer een in den grond verkeerd systeem slechts a outrance wordt doorgevoerd, springen de fouten zóó duidelijk in ieders oog, dat de kansen op een radicale koersverandering stijgen.

Zóó ver zijn wij thans gekomen. Dit is de grootste, zoo niet de eenige verdienste van de propagandisten van een „grondgebied verdedigingssysteem" voor een overzeesch eilandenrijk. Wanneer ons de tijd gelaten wordt en wij niet versagen, kan nog een Weermacht worden opgebouwd voor het „Behoud" van Indië en daarmede voor het Behoud van den Staat, mits zij daarbij gegrond en geleid wordt door den maritiemen gedachtengang, die de scheppers van dien Staat bezielde in de dagen van zijn ontstaan.

HOOFDSTUK V.

De Weermacht voor het behoud van den Staat

Wanneer men de positie van het Rijk in Europa moet beschouwen in het licht der Europeesche politieke verhoudingen, moet men de positie van de wijd over den aardbodem verspreide overzeesche gebiedsdeelen en andere maritieme belangen van den Staat bezien in het licht der wereldpolitieke verhoudingen. Men kan toch dagelijks^! ervaren, hoe elke conflictsmogelijkheid in Europa onmiddellijk haar weerslag vindt in Oost-Azië, in de Middellandsche Zee, in Amerika, maar ook omgekeerd.

In de wereldpolitiek heelt men te maken met landen, die elkaar slechts over zee bereiken kunnen en wier belangen dikwerf slechts op

1099