Opperbevel en Staatsmarine

van den voorzitter van dien raad. De noodzakelijkheid van deze regeling voor ons onderwerp blijkt hieruit, dat het instituut der departementszelfstandigheid en individueele verantwoordelijkheid der ministers van defensie en koloniën vastgeloopen is juist op de marine-aangelegenheden in de beide Indiën. 56) Hinc lacrimae.

V. Vernieuwde marine en vernieuwd staatsbeleid.

le^*^***^>*« " Le nombre immense des données que nous possé-

£ f ' „ .> U dons aujourd'hui sur 1'homme est un obstacle a leur

. ""''" V ' „ . . : ,(-' '■ > emploi. Pour étre utilisable, notre connaissance dolt

K,JtU ' étre synthétique et brève.

ÏJL U-^ i • Alexis Carrel' L'homnle• cet inconnu-

tr*?T"^ G°ede rekeningen maken goede vrienden en dat

qeldt ook voor de staatsrechtelijke vernouamgen.

Minister Weiter in de Eerste Kamer. Vergadering van 26 Mei 1939.

Juist in dezen tijd van herbouw der marine heeft men behoefte aan beginselen met daaruit afgeleide scherp omschreven bestuursen bevelsverhoudingen; opdat verwarring van bevoegdheden voorkomen worde. Te meer is dit het geval nu zich de beteekenis van de marine als staatmarine sterker doet gevoelen; vóór alles is noodig dat er vertrouwen bestaat in een goed voorbereide samenwerking tusschen de hoogste staatkundige en maritieme leiding.57)

Toen men uitsluitend „regionaal" dacht en men zich de marine

«chting van den Engelschen Prime Minister wil stuwen, blijkens het door mmisto Colijn als voorzitter van den ministerraad gecontrasigneerde K.B. van 3 juli iyj/, S. 140, waarbij is ingesteld een departement van algemeen bestuur, den naam dragende van Ministerie van Algemeene Zaken, waaraan een uiterst beperkte bestuurstaak is toebedeeld."

(Het Nederlandsch Staatsrecht, 5e druk, I, blz. 212.)

») WeÏhooWartikel van Het Vaderland van 30 Maart °«der den titel „De verdediging van de overzeesche deelen van het Koninkrijk de Vaag besproken, welke minister de verantwoordelijkheid draagt. , p „ , .

De schrijver geeft een goed overzicht van de verwarring m de bevoegdheden hü vermeldt ook dat „minister van Dijk zich heeft uitgesproken over de vraag "aar het bestaan van een zekere rivaliteit in Indië tusschen zee- en landmacht.

Set vr^stuWanl; slagschepen b.v. is in het zittingsjaar 1938-1939 afwisselend besproken door de ministers van defensie en van koloniën; m l. is dit een zaak van de staatsmarine, welke den voorzitter van den ministerraad aangaat.

1269