Marineblad

in vollen vredestijd voor allen als een nadeel te beschouwen en bijgevolg onaanvaardbaar. Eerst wanneer een mogelijk conflict zich afteekent, kunnen de mogendheden zich hierover bezinnen en wellicht(?) uitspreken. Zooals hiervoor reeds werd geopperd, bestaat dan echter een groote kans, dat de opvattingen tegengesteld zullen zijn.

Een verklaring betreffende „vrije lucht" tot bepaalde hoogte boven neutraal gebied zal dus in vredigen tijd o.i. nimmer worden aanvaard en bij dreigende conflicten als partijdig worden beschouwd. De lezer stelle zich zelf de reactie voor, indien zulk een verklaring thans (24 Aug. Red.) zou worden gepubliceerd.

Het vierde bezwaar, dat wij noemden, was, dat het rapport geheel gebaseerd is op theoretische beschouwingen en gespeend van de realiteit.

Het vaststellen van een luchtgrens is inderdaad theoretisch wellicht denkbaar, doch practisch onuitvoerbaar. Wanneer de belligerenten zich uitsluitend zouden bepalen tot over vliegen, heeft de grens wellicht nog eenige beteekenis, maar zoo eenvoudig staan de zaken niet.

Het rapport beperkt zich tot de simpele opmerking, dat het vaststellen van de hoogtegrens afhankelijk is van de techniek. Doch met de techniek stijgt ook de mogelijkheid tot ingrijpen van de neutrale luchtmacht, zoodat wij niet begrijpen, waarom het rapport zich van het aangeven van moderne richtlijnen onthoudt.

Wij zullen verder volstaan met het aangeven van de belangrijkste practische bezwaren, welke aan een „luchtgrens" zijn verbonden. Iedere belligerente vlieger, die onder de grens gekomen is, kan zich onmiddellijk aan het ingrijpen van neutrale vliegers onttrekken door weer boven de luchtgrens te gaan vliegen. Interneering kan dus steeds worden ontgaan. Bij de toepassing van de luchtkolomtheorie daarentegen is ontkomen slechts mogelijk, indien de landsgrenzen nabij zijn.

Verder is het vermijden van de luchtgrens gedurende luchtgevechten in de „vrije" lucht practisch onmogelijk. Ieder die wel eens vliegers heeft zien „vechten", moet dit inzien.

Een vliegtuigeskader van een der belligerenten zou zich bij een ontmoeting met een overmachtigen tegenstander aan vernietiging kunnen onttrekken, door in de neutrale lucht af te dalen, om, na ontkomen te zijn weder in de „vrije lucht" op te stijgen. Daarbij is dan het gevaar allerminst denkbeeldig, dat de overmachtige tegenstander den vluchtende in het neutrale gebied zal volgen, om daar de vernietiging te zoeken. Hoe moet het dan met onze neutraliteit? O.i. zal het op deze wijze spoedig daarmee gedaan zijn.

Bij de „luchtkolom" is niet alleen de verleiding, om de neutrale grens te overschrijden, voor de oorlogvoerende vliegers veel geringer, maar is ook de taak van de neutrale luchtmacht, om overschrijding der grenzen te constateeren en af te weren, onvergelijkelijk veel eenvoudiger: de grens is hier een lijn, terwijl zij bij de vrije luchthoogte de geheele oppervlakte van het land beslaat, en bovendien zal men aan een bepaalde grens gewoonlijk slechts met één partij te doen hebben.

Wat ten slotte onze vijfde bedenking betreft: het gevaar van de „vrije hoogte" voor de veiligheid van den neutralen staat: men moet nu eenmaal rekening houden met de m o g e 1 ij k h e i d, dat de belligerenten de neutraliteit ook niet a priori eerbiedigen, doch aanvalsplannen koesteren rechtstreeks tegen den neutralen staat.

Nu wordt aan het slot van het rapport gezegd:

„Ingeval tot een beperking van de souvereine lucht wordt overgegaan, is een waarschuwingsstelsel niet aannemelijk, omdat dit met recht als mededeeling ten bate van belligerenten en dus als afwijking van de neutrale positie beschouwd

1466