Opperbevel en Staatsmarine

maatschappelijke verkeer en het persoonlijke inzicht der betrokkenen geeft hier den doorslag.

Staatsrechtelijke verhoudingen daarentegen, en zeer in het bijzonder bevelsverhoudingen, waarom het hier gaat, zijn op het beginsel der ondergeschiktheid opgetrokken; de bevoegdheid van den hooger geplaatste om te bevelen, de plicht van den ondergeschikte om te gehoorzamen, moeten in de wet en de wettelijke voorschriften worden vastgelegd. De hiermee gepaard gaande verantwoordelijkheid is dan ook van een gansch andere soort dan de verantwoordelijkheid, die in den kring van de politiek bestaat. Hier gaat het over vragen van strafrecht, daar gaat het om vragen van politiek beleid en inzicht.

De ministerraad leeft in de sfeer van de politiek; de verhouding van gouverneur-generaal, als opperbevelhebber der in Ned.-Indië aanwezige zeemacht tot commandant der zeemacht is daarentegen van militairen aard.

De onjuiste waardeering van des gouverneur-generaals positie tegenover die van den commandant der zeemacht blijkt bovendien uit de schrijver vermeldt op blz. 1556 van zijn betoog.

„Is de C. d. Z. de eenige functionnaris, die een positie inneemt, waarvan de ongestoorde handhaving berust op persoonlijke eigenschappen? Deze laatste vraag kan al dadelijk ontkennend beantwoord worden. Wie b.v. de verhouding van den GouverneurGeneraal tot den M. v. K. wat nader beschouwt — onder erkenning van de juistheid der stelling: geen macht zonder verantwoordelijkheid, maar ook geen verantwoordelijkheid zonder macht — zal inzien, dat ook hier een soort gentlemen's agreement in vele ge' vallen papieren regelingen moet vervangen." l)

Ook deze vergelijking gaat m.i. mank.

Een gentlemen's agreement is een vrijwillige, zij het een volstrekt bindende moreele afspraak tusschen twee gelijkgerechtigde partijen. Maar wederom: het gaat hier niet om een verhouding tusschen twee gelijke partijen; het gaat hier om een vraagstuk van subordinatie. Ten aanzien van dit punt drukte Minister Weiter zich zeer positief uit in de vergadering van de Eerste Kamer van 26 Mei 1939:

,,De grondslag van de verhouding moet zijn, dat de commandant van de zeemacht ondergeschikt is aan den Gouverneur-Generaal. Dat is niet zoo maar een halve ondergeschiktheid, dat is naar mijn overtuiging een volledige, een 100 pet. ondergeschiktheid. De commandant van de zeemacht is niet anders en niet minder onder-

') Cursiveering van mij.

1567