Marineblad

patrouillevaartuigen van 50 ton (1 kanon van 7.5 cm) en ± 30 motortorpedobooten. Proc. 10.39.

Duitschland

Onderzeebootbouw in de jaren 1914—1918

Gedurende den vorigen oorlog heeft de Duitsche Admiraliteit een plan ontworpen voor den bouw van niet minder dan 765 onderzeebooten. De scheepsbouwindustrie kon dit plan echter niet tot uitvoering brengen. Tegen eind 1918 waren slechts 344 onderzeebooten afgeleverd; verschillende kwamen eerst na den wapenstilstand gereed. Van de kleine UF-booten bijv., waarvan ca. 92 besteld waren, werd niets afgebouwd.

De bouwtijd van een boot van 750 ton bedroeg 10 tot 25 maanden. Die van de 500 tons booten lag tusschen 14 en 18 maanden en de 400 ton groote UC-booten waren tusschen 10 en 15 maanden gereed.

In 3 oorlogsjaren zou Duitschland max. 230 onderzeebooten kunnen afleveren, d.w.z. ongeveer 6 per maand. Gedurende den vorigen oorlog werden gemiddeld 6 onderzeebooten per maand tot zinken gebracht *).

Shipb. and Shipp. Ree, 21.9.39.

Onderzeebootbouw

Er is geen reden om aan te nemen, dat Duitschland meer bovenwater-oorlogsschepen heeft gebouwd dan toelaatbaar was volgens het vlootverdrag met Engeland, doch er zijn wel aanwijzingen, dat er een aanzienlijke toename is van het aantal onderzeebooten, dat het vorige jaar op stapel werd gezet.

De voornaamste werven, die gespecialiseerd zijn in het bouwen van onderzeebooten, zijn Krupp, Deschimag en de Rijkswerf te Wilhelmshafen. Het is mogelijk, dat het stopzetten van den aanbouw van koopvaardijschepen op de eerste twee werven de bedoeling had, deze werven — vermoedelijk te beginnen met September 1938 — te bestemmen voor den vermelden bouw van onderzeebooten.

Voordat de berichtgeving over vlootbouw geheim werd gehouden, stonden er bijna 30 onderzeebooten op stapel op bovengenoemde drie werven; de meeste op die van Deschimag en de Germania-werf (Krupp) te Kiel.

Het zou ons niet verbazen, indien het aantal op stapel staande onderzeebooten thans verdubbeld was en dat er 50 a 60 in aanbouw zijn.

Voor Turkije staat een onderzeeboot-mijnenlegger op stapel, n.1. de „Batiray" (bovenwatersnelheid 20'). De mogelijkheid bestaat, dat

*) Deze gegevens kloppen niet met andere opgaven. Overigens eindigde Duitschland in 1918 met meer onderzeebooten, dan waarmede het in 1914 den wereldoorlog aanving. (Red.)

1598