Buitenlandsche tijdschriften

Behalve deze schepen, bestaat de Grieksche vloot thans uit de volgende eenheden:

Pantserschip Kilkis. Aangekocht van de U.S.A. Gebouwd 1905— 1908. Gemoderniseerd 1924 (13.000 ton, 116,4 X 23,5 X 7,5 m, 10.000 pk, 17 kn., kns. 4 X 305, 8 X 203, 8 X 178, 10 X 75, 2 X 75 (A.L.) mm, en 2 onderwatertorpedolanceerbuizen van 533 mm.).

Pantserschip Georgios Averoff. Stapelloop 1910. Een ingrijpende ombouw in 1927 maakte dit schip weer tot een waardevolle eenheid (9.450 ton, 140,8 X 21 X 7,5 m, 19.000 pk, 22,5 kn., kns. 4 X 234, 8 X 190, 16 X 76, 2 X 76 (A.L.) mm.).

Kleine kruiser Helle. Gebouwd 1912—1913. Kortgeleden omgebouwd (2.115 ton, 98,1 X 11,9 X 4,3 m, 7.500 pk, 20,5 kn., kns. 3 X 152, 4 X 57 mm.). oM^k < rv^Kry*-*-^^

Torpedobooten Hydra, Spetsai, Psara, Coundouriotis. Gebouwd in Italië. Stapelloop 1931—1932 (1.350 ton, diepgang 3,8 m, 48.000 pk, 39,5 kn.).

Torpedojagers Aeros, Ierax, Leon, Panther. Stapelloop 1911. Gebouwd in Engeland. Herzien 1924—1925 (1.013 ton, diepgang 2,6 m, 19.750 pk, 32 kn.).

Torpedojagers Thyella, Sphendoni. Gebouwd in Engeland. Stapelloop 1906—1907. Herzien 1926—1928 (305 ton, diepgang 2,7 m, 28 kn.).

Torpedojagers Niki, Aspis. Gebouwd in Duitschland. Stapelloop 1905—1906. Herzien 1928—1929 (275 ton, diepgang 2,7 m, 6.700 pk, 28 kn.).

Torpedobooten Aigli, Alkyone, Arethoussa, Doris. Gebouwd in Duitschland. Stapelloop 1913. Herzien 1926—1930 (145 ton, diepgang 1,2 m, 2.600 pk, 25 kn.).

Onderzeebooten Glaukos, Nereus, Proteus, Triton. Gebouwd in Frankrijk volgens het plan Simonot. Stapelloop 1927—1928 (700/930 ton, diepgang 4,2 m, 1420/1200 pk, snelheid 12/9, 1 kanon van 101 mm, 6 torpedolanceerbuizen).

1601