39

zoo goed dan in II Barbiere. Signora L o r i n i (Semiramis) zong, nadat de eerste aanval van Lampenfieber voorbij was, uitstekend. Deze dame heeft uitgebreide stemmiddelen en groote keelvaardigheid. Van deze met moeijclijkheden overladen partij gelukten haar de meeste voortreffelijk. Signora Trebelli (Arsace), schoon als Adonis , moedig als een held, toonde zich weer de voortreffelijke zangeres, was echter niet goed gedisponeerd, hetgeen meermalen uit enkele intonaties bleek, die anders glasrein zijn. Onder de vele uitstekende eigenschappen dezer zangeres alleen de volgende: Signora Trebelli schaamt zich harcr sekse niet, zoo als de meeste altzangeressen, die, vooral als zij mannenkleeren aanhebben, met hare borststem (de lagere noten) woeker drijven, meestal tot groote tevredenheid van heeren claqueurs, die, vreerad genoeg! in deze stem-metamorphose genoegen schijnen te hebben. Bij deze zangeres is het geheel anders. De lagere noten hebben eene weekheid , zijn met een zeker poëtisch waas bedekt, die aan deze stem eene betooverende uitdrukking geven.

24 Januarij. Derde concert Eruditio Musica te Rotterdam. Eerste uilvoering, onder eigen leiding van mijn Concertstück voor orchest: Erklarung, naar het gedicht van Heinrich Heine.

Orchest uitstekend, publiek warm.

Het vioolspel van Jean Bekker maakle groote sensatie. Fraulein W. von Kettler had met liedervoordragt veel succes; minder met hare ariën. Het orchest voerde Beethoven's achtste symphonie, Athaliaouverture van Mendelssohn en de begeleiding in het viool-concert van David zeer schoon uit. De heer Tours trof ik eenigzins lijdend, doch frisch van geest aan. De kapelmeester Hutschenruyter was als altijd even krachtig en kunstbroederlijk.

Als de Redactie dit laatste plaatst, dan beschouwe de geëerde verslaggever in Rotterdam dit alleen als een woord van dank aan het Rotterdamsche publiek en aan de uitstekende mannen van het orchest van Eruditio. — Geen usurpatie van*grondgebied!

Riciurd Hol.

's GRAVENHAGE , den 7. Februarij 1861.

Even als zoo dikwerf voorheen, is ook thans weder de weldadigheid, indien ook geen prikkel voor het muzikale leven te dezer stede, dan toch de aanleiding geweest tot menige muzikale uitvoering.

Het korps muzikanten van het regiment Grenadiers en Jagers gaf met de belangelooze medewerking van mev. V e s t v a 1 i, een concert ten voordeelt' der watersnoodlijdenden , en werd in zijne menschlievende poging weldra gevolgd door het hier gevestigde zanggezelschap Con Animo, terwijl onlangs de kas der algemeene armen dezer gemeente met eene niet onbelangrijke bijdrage werd verrijkt door de aanzienlijke opbrengst van het concert ten hunnen voordeele, door het korps officieren der dienstdoende schutterij , onder medewerking van eenige artistes der Fransche opera , op den 51 dezer gegeven. Daarenboven is tegen den 13. aanstaande weder eene uitvoering aangekondigd van het muzijkgezelschap Polyhymnia, ten behoeve der slagtoffers door den watersnood.

Men ziet gebrek aan een prikkel voor onze gehoorzenuwen is er niet, we zouden welhaast meer dan billijk op de proef worden gesteld, wanneer we bedenken, dat de Di/igentia-concetlen geregeld hunnen gang gaan, en dat tegen den 12. dezer ons eene uitvoering van Handel's Samson, door de 's Gravenhaagsche afdecling der

Maatschappij tot bevordering der Toonkunst is toe gezegd.

Met het oog op het liefdadige doel, waarmede die uitvoeringen werden gegeven , komt het ons minder gepast voor, eene eigenlijke recensie daarover te leveren. Wij kunnen echter niet nalaten te verklaren, dat het korps muzikanten van het regiment Grenadiers en Jagers, zijne reeds lang gevestigde reputatie heeft gehandhaafd, en dat het muzijkkorps der Haagsche schutterij, den goeden weg, dien het onder de leiding van den orchestdirecteur Bolten heeft ingeslagen, blijft bewandelen, en dat wij allengs meer zamenwerking , juistheid en coloriet in zijne uitvoeringen bespeuren. Ook het zanggezelschap Con Animo heeft zich loffelijk van zijne taak gekweten. Het best slaagde men in de uitvoering van Mendelssohu's 42e Psalm, die, met dc koren en recitatieven van den Christus van denzelfden, en nog eenige andere nummers, het programma van den avond vormde.

Eene opmerking, die wij reeds meermalen maakten, en die ons bij de uitvoering van dat muzijkgezelschap weder voor den geest trad, willen wij ook hier niet terughouden, dat namelijk onverschilligheid en kleingeestige consideratiën eenerzijds, en een verkeerd muzikaal instinct, ijdelheid en welligt ijverzucht aan den anderen kant, er in geslaagd zijn de uitnemende vocale krachten , die zich hier bevinden, te versnipperen en te verknoeijen. Waar de hier bestaande voortreffelijke zangmiddelen , in één koor-gezelschap vereenigd, de beste uitkomsten konden leveren , geven zij thans over drie, vier gezelschappen verspreid, slechts weinige en soms zeer wrange vruchten en worden daardoor oorzaak , dat het koorgezang hier ter stede met een geheclen ondergang wordt bedreigd.

Het belangrijkste feit van dat door de liefdadigheid aangeblazen kunstvuur, 't welk in de drie bovengemelde concerten voor het Haagsche publiek brandde , was het optreden van mev. Vestvali, die hare belangelooze medewerking bij de eerste dier uitvoeringen verleende. Becds was zij hier in den Orpheus, van Gluck , en in den Romeo et Juliette van Bellini opgetreden , doch heeft hare voorstellingen, ten gevolge van oneenigheden met den directeur der Fransche opera alhier, moeten staken. Eene welluidende, omvangrijke altstem, eene goede methode, veel brio en vuur in de voordragt, kenmerken deze bekwame arlisle, terwijl de schoone vrouw daarenboven door haar degelijk en passend spel, voor heroische rollen uitnemend geschikt is.

Als Orpheus deed zij nu en dan aan de interpretatie van die rol, door Pauline Viardot, denken, ofschoon zij noch in spel, noch in zang, met die geniale kunstenares kan worden gelijkgesteld. Zij liet het publiek in die rol dan ook eenigzins koud. Bijzonder beviel zij echter als Romeo in het zwakke toonwerk van dien naam van Bellini, waar zij eene kracht, eeu vuur in ten loon spreidde, die allen verrukte. Met den Romeo van Shakespear was haar spel wel niet overeen te brengen; trouwens, noch Bellini, noch de vervaardiger van het libretto hebben iets met Slnkespear gemeen , en het lijdt geen twijfel dat het aan haar spel en zang alléén te danken was dat dit ongelukkige flaauwe werk, voor de ooien van ons publiek genade vondt.

Dat wij, terwijl deze goede artiste zich nog altijd hier bevindt, in plaats van op hare gastvoorstellingen, op de ongelukkige, telkens mislukte pogingen van het Fransche tooneelgezelscbap worden onthaald , is al weder een gevolg van het rampzalige systeem van verpachting, van het Haagsche theater aan Fransche ondernemers, dat sedert I eenige jaren en altijd met een ongelukkig gevolg, door