38

6°. Het stelsel van exploitatie door den Staat of door Naamlooze Vennootschappen.

De politiek der Engelsche regeering werd te dezen aanzien herhaaldelijk gewijzigd. In hoofdzaak kunnen thans in BritschIndië drie stelsels onderscheiden worden: Gegarandeerde-, Staatsen Ondersteunde spoorwegen, waarbij als vierde somtijds nog afzonderlijk de spoorwegen der Inlandsche Staten (Native States) worden genoemd.

Evenals op Java werd reeds vroeger in Britsch-Indië met den spoorwegbouw aangevangen door het verleenen van rente-garantie aan particulieren.

Van \ 855 —1875 ongeveer, domineerden de gegarandeerde spoorwegen ; zij volgden de hoofdlijnen voor de gemeenschap en voldeden aan de eerste behoeften van het commercieele en het politieke leven. De benoodigde grond werd daarbij kosteloos afgestaan en eene rente van 5 pet. over de aandeelen benevens eene kleinere rente over de obligaties gegarandeerd.

Ten gevolge van de groote gebreken, die het stelsel van rentegarantie bleken aan te kleven, waarop straks nader zal worden teruggekomen, ontstond in 1870 een omkeer, die aanleiding gaf tot aanleg en exploitatie van spoorwegen door den Staat. De spoorwegen werden daarbij onderscheiden in productieve, d. i. zulke die binnen 4 jaren na de opening voor de exploitatie 4 pet. rente opleveren en niet productieve, die daar beneden blijven. Voor eerstgenoemde mocht het kapitaal door middel van leeningen worden gevonden, terwijl dat voor laatstgenoemde uit de gewone inkomsten moet gezocht worden.

In 1880—1881 begon men ook weder met den aanleg van spoorwegen, met behulp van den Staat en ontstonden de z.g. «Assisted Companies» of ondersteunde spoorwegmaatschappijen. Zij moeten hun kapitaal vinden met behulp van eene lage rente-garantie van den Staat, voor een beperkten tijd, terwijl zij bovendien steeds eene schenking van gronden verkrijgen en naar gelang van omstandigheden verschillende regelingen getroffen worden. Tot nu toe nam dit laatste stelsel echter nog geen hooge vlucht, zooals uit de volgende tabel kan blijken, die een overzicht bevat van den toestand van alle spoorwegen in Britsch-Indië op 31 Maart 1890.

Staatsspoorwegen geëxploiteerd

door Maatschappijen . . . 12 lijnen te zamen lang 9665 K.M. Staatsspoorwegen geëxploiteerd

door den Staat 17 » » >

Particuliere gegarandeerde spoorwegen

Particuliere ondersteunde spoorwegen

Spoorwegen der inl. Staten geëxploiteerd door Maatsch.

Spoorwegen der inl. Staten geëxploiteerd door den Staat

Spoorwegen der inl. Staten .

Spoorwegen op vreemd gebied (Portug. en Fransch-Indië).

2 4

2 56

» 8123 » 5218

957

761

200 879

95

25898 K.M.

Vermoedelijk zoude het dan blijken dat ook in enkele — hoewel m. i. aan de beide genoemde ondergeschikte — opzichten, bijv. de tractementen en dagloonen, de toestanden op Java tot grootere zuinigheid aanleiding moeten geven. Intusschen kan ik niet nalaten hier nog even te wijzen op een daarbij sterk in het oog springend verschil, vermoedelijk ook voor een groot gedeelte een natuurlijk gevolg van de grootere dichtheid van het verkeer in Britsch-Indië, n.1. op het veel aanzienlijker getal geëmployeerden bij den dienst der exploitatie, dat daar in vergelijking met Java wordt gebezigd. Merkwaardig genoeg is daarentegen het Europeesche personeel, hoewel in mindere mate, op Java betrekkelijk weder grooter dan in Britsch-Indië. Onderstaande tabel levert daarvan het bewijs :

Personeel bij in exploitatatie zijnde lijnen.

<n a u £

5 'V ui Sjh

od de 5 ^ fe ~ PhS v - ós m -3 J o

3 «»«> c °3 - «5 3

<! C3U ■—i CL

Spoorwegen in BritschIndië (1889). . . 4769 5525 227923 238217 9.8 95.7 9.4 0.4

Staatsspoorwegen op i

Java (1890) . . . \ 543 — 235 778 0.85 30.— 0.25 0.6

De redenen, die tot deze herhaalde wijzigingen van stelsel aanleiding gaven, zijn niet altijd even duidelijk. Alleen wat de oude gegarandeerde spoorwegen betreft blijkt, dat de enorme gebreken, die de voorwaarden van concessie dezer lijnen aankleefden, daarbij van grooten invloed zijn geweest. Enkele staaltjes zullen in staat stellen om daarvan een denkbeeld te geven. Zoo werd bijv. in een artikel bepaald, dat na verloop van 99 jaren de spoorweg zonder eenige vergoeding het eigendom van den Staat zoude worden en gaf een volgend artikel aan de Maatschappij, indien deze er de voorkeur aan mocht geven om betaling te erlangen, het recht om den vollen kostenden prijs te bedingen. Elders weder had het Gouvernement zich het recht voorbehouden om vergoeding te weigeren voor uitgaven, die zonder zijne uitdrukkelijke toestemming waren gedaan, terwijl in een ander artikel de rentegarantie was uitgestrekt over alle uitgaven, hetzij deze al dan niet waren goedgekeurd.

Had de Regeering zich het recht voorbehouden om eene bloeiende spoorwegonderneming reeds voor het vervallen der concessie te kunnen naasten tegen vergoeding van de volle beurswaarde, zij had gelijktijdig de verplichting op zich genomen om, ook tegen haar wensch doch indien de Maatschappij zulks verlangen mocht, tot den laatsten cent toe de gelden te restitueeren, die weggegooid mochten zijn voor lijnen, die zelfs niet in staat zouden blijken om de exploitatiekosten goed te maken.

Kortom het had er allen schijn van of de Regeering zich had willen verbinden tot schadevergoeding van elk mogelijk verlies en tevens had willen afzien van elke kans op winst. De Secretary for publics works in the India Office schreef dan ook:

»The Indian guarantee system has now, thanks to lords Law»rence and Mayo and the Duke of Argyll become so thoroughly »discredited, that to dweil heavily on its manifold enormities »might seem almost ungenerous." (1)

Behoeft het nog verwondering te baren, dat in zulk een toestand, waar eene eenvoudige berekening voldoende was om aan te toonen, dat door aankoop een veel gunstiger toestand voorde schatkist moest ontstaan, de Regeering sedert geregeld daartoe overging, zoodra de voorwaarden der concessie zulks toelieten 1

Dat dit werkelijk geschiedde kan blijken uit het volgende overzicht der 8 oude gegarandeerde spoorwegen :

Datum Jaar

waarop de Re- van Tegenwoordige Naam van den spoorweg geering recht

had tot aan- aan" exploitatie door

koop. kooP-

. lEast Indian, mainline. ... 15 Febr. 1879 1879 eene Maatschappij.

1 j » » Jubbulpore line . 21 April 1883 1883 » »

2 Eastern Bengal 30 Juli 1883 1883 den Staat.

3 Sind, Punjab and Delhi . . . 1 Jan. 1885 1885 den Staat (2)

4 Oude and Rohilcund .... 2 Aug. 1887 1887 den Staat.

5 South Indian 1 Maartl890 1890 ? (3)

6 Great Indian Peninsula ... 17 Aug. 1899 —

7 Bom bay, Baroda and Central India 1 Mei 1905 —

8 Madras 1 April 1907 —

Blijkt uit het bovenstaande genoegzaam, dat de Engelsche Regeering zich ten opzichte van het bezit der gegarandeerde spoorwegen standvastig op hetzelfde standpunt bleef plaatsen, toch is het daarom nog niet duidelijk welke politiek, indien er nl. een vast stelsel is aangenomen, tegenwoordig door haar wordt gevolgd. Wanneer zelfs een Engelschman, en daarbij nog een deskundige als sir Edward William Watkin, na een bezoek aan Indië moet verklaren : «What the policy is now, I do not know» (4), zoude het voor een vreemdeling zelfs aanmatigend kunnen schijnen om dienaangaande een bepaald oordeel uit te spreken. Toch geven de feiten in sommige opzichten althans wel eenig meer licht. Afgezien van het ondergeschikte belang der z.g. «Native States» spoorwegen, blijkt dan nog, dat sedert het ontstaan van het nieuwste systeem, de Ondersteunde spoorwegen (Assisted Companies), waarvan de eerste in 1880 werd geopend, de toeneming in lengte, gedurende het laatste 10-tal jaren, die in de jaarverslagen wordt vermeld, bedroeg voor:

(1) Indian Public Works.

(2) De naam komt niet meer in de jaarverslagen voor omdat de lijnen met eenige andere werden vereenigd tot den z.g. North Western Railway.

(3) De beslissing is mij nog niet bekend, daar het laatste jaarverslag slechts vermeldt dat de Maatschappij dd. 25 Maart 1890 door de Regeering met haar voornemen tot aankoop bekend werd gemaakt.

(4) India, a few pages about it. 1889.