103

Examen A voor Ingenieurs, Architecten en Technologen.

Het eind-examen voor de hoogere burgerscholen tevens examen A voor Ingenieurs, Architecten en Technologen, betreft de vakken vermeld onder «—P en r van art. 17 der Wet op het Middelbaar Onderwijs, namelijk :

a. de wiskunde;

b. de beginselen van de theoretische en toegepaste mechanica, van de kennis van werktuigen en van de technologie;

c. de natuurkunde en hare voornaamste toepassingen ; d de scheikunde en hare voornaamste toepassingen;

e. de beginselen der delfstof-, aard-, plant- en dierkunde;

f. die der kosmographie; . .

g. de gronden van de gemeente-, provinciale- en Staatsinrichting

van i^euerianu; XT , . ,

h Staathuishoudkunde en de statistiek, inzonderheid van Nederland

en van zijne Koloniën en bezittingen in andere werelddeelen; i. de aardrijkskunde; k. de geschiedenis ;

l. de Nederlandsche taal en letterkunde; m. de Fransche » » . »

n. de Engelsche » » » o. de Hoogduitsche » » »

p. de beginselen der handelswetenschappen, daaronder die der warenkennis en het boekhouden ; r. het hand- en rechtlijnig teekenen;

Het eind-examen loopt over den inhoud van den geheelen vijfjarigen cursus en dus zoowel over hetgeen in de eerste als in de latere jaren gedoceerd is.

Voorts wordt het afgenomen niet door de leeraren van de school waar de candidaat onderwezen is, maar door een commissie door den Minister van Binnenlandsche Zaken jaarlijks benoemd.

Deze beide bepalingen maken het examen dat over een zoo groot aantal vakken loopt natuurlijk zeer zwaar en deze geheele inrichting heeft van den aanvang af aanleiding gegeven tot aanmerkingen. ,

Een zeer belangrijk overzicht van de verschillende pogingen om die regeling te wijzigen is gegeven namens het Hoof.^estuur der Vereeniging van leeraren aan inrichtingen van Middelbaar Onderwijs door dr. J. J. Couvée (1) als praeadvies bij nummer 1 der punten van beschrijving voor de Alg. Verg. van 29 Augustus 1890, dat aldus luidt:

a Het is wenschelijk dat onze Vereeniging haar gevoelen uitspreke over de veranderingen, die moeten worden gebracht in de eind-examens

der H. B. S. met o-jarigen cursus, zoowei wai uc -

als de daarbij te stellen eischen betreft.

6. Welke weg moet door haar worden ingeslagen om tot een Detrouwbare uitspraak te geraken?

In deze Algemeene Vergadering van 29 Augustus 1890 werd met algemeene stemmen aangenomen het volgende voorstel van het Hoofdbestuur der Vereeniging : (2)

»De Algemeene Vergadering verzoekt het volgende Hoofdbestuur :

I. Eenige stellingen te ontwerpen, betrekking hebbende op de verschillende vragen, die zich ten opzichte van de quaestie der einaexamens voordoen, t. w. de wijze van afnemen zoowel als ue ie sienen eischen.

II. Deze stellingen te zenden aan :

a de besturen der zes departementen der Vereeniging: 6. de Directeuren der H. B. S. met 5-jarigen cursus, met verzoeK om die stellingen in behandeling te willen brengen, resPect'e" velijk in een vergadering van hun Departement en janaeieeiaren hunner scholen; en daarna van het resultaat diei Desprekingen verslag te geven aan het Hoofdbestuur.

III. Van de verschillende ingekomen antwoorden een ™rslag te maken en dat, al of niet van een preadvies vergezeld in de iug. vergadering van 1891 tot grondslag der discussiën te rnaKen.

Een uitvoerig stuk getiteld: «De eind-examens der Hoogere Burgerscholen» door Dr. W. B. .1. van Euk, Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, is daarna uit het «Jaarboek van het Onderwijs» voor 1890 overgenomen in de Berichten en Mededeelingen (3) hetgeen te meer beteekenis heeft, omdat dit stuk een doorloopend pleidooi tegen de bestaande mnchting is.

Aan het besluit der Alg. Verg. van 29 Aug. 1890 is uitvoering

(1) Berichten en mededeelingen van de Vweeniging van leeraren aan inrichtingen van Middelbaar Onderwijs. Vijfde reeks. N°. 9. Juni 1890,

bl(2)41BerS°hten en Mededeelingen. Vijfde reeks. N°. 10. October 1890,

bl8(3)' Berichten en Mededeelingen. Zesde reeks. N°. 1. Februari 1891, bladz. 17—112.

gegeven door eene circulaire van 12 Dec. 1890 (1); de antwoorden daarop ontvangen zijn in druk aan de leden der Vereeniging medegedeeld (2) en het geheele onderwerp is als Punt I aan de orde gebracht in de Algemeene Vergadering op 29 Augustus 1891 in den volgenden vorm : (3)

»I. Het Hoofdbestuur heeft de eer, naar aanleiding van het besluit der Algemeene Vergadering omtrent de eind-examens en in verband met de antwoorden door de verschillende Departementen en vergaderingen van leeraren op de bekende circulaire van 12 Dec. 1860 gegeven, het volgende preadvies uit te brengen:

1. :tls wenschelijk de tegenwoordige eind-examens doch in gewijzigden vorm te behouden.

2. Er moet gebroken worden met het stelsel van Provinciale commissiën. De Minister van Binnenlandsche Zaken benoemt zooveel commissiën, als hij noodig acht met het oog op het aantal candidaten en zorgt, dat in elke commissie ten minste twee leeraren zitting hebben van die scholen, wier leerlingen door haar geëxamineerd zullen worden.

3. 'tls wenschelijk dat de commissiën zijn samengesteld uit leeraren van scholen met vijfjarigen cursus, of dat deze althans de meerderheid hebben.

4. Wenschelijk dat steeds een Directeur voorzitter der commissie zq.

b' De mondelinge examens, die in de groote vacantie worden afgenomen, loopen over dezelfde vakken als waarover ze tot dusver geloopen hebben, voor zoover ze niet bij nadere regeling vervallen.

6. Bij het schriftelijk werk krijgen alle candidaten hetzelfde werk;

uit de opgaven door de commissiën verstrekt, doen de voorzitters

dier commissiën eene keuze. 7 Elk onderwijsvak moet ook examenvak zijn.

8. Vervallen moet het onderwijs in technologie, warenkennis, handelsrecht, geologie, mineralogie en geschiedenis der letterkunde in vreemde talen.

9. Het schriftelijk examen voor de vreemde talen zal bestaan m eene vertaling van een of ander stuk uit en in elke dier talen.

10. Wenschelijk is het bij het eind-examen hoofdzakelijk datgene te

vragen, wat in de twee laatste jaren op school behandeld is. aa „„™„Qr. ™r». Wet li;n+oolr»n»n mnntan win fip.nvoufliff mosreliik

li. ue ure"""" "j""^-^"-""" * o iV. ij",

zijn ; is dit niet het geval, dan behoort men de candidaten bq net zoeken der constructie voort te helpen.

De uitslag der beraadslagingen is geweest als volgt: Punt 1 aangenomen met 43 tegen 7 stemmen.

>;> 2 aangenomen met groote meerderheid.

» 3 aangenomen.

» 4 als onnoodig niet behandeld.

» 5 door het Hoofdbestuur ingetrokken.

y, 6 aldus gewijzigd: »Uit de opgaven, door de commissiën verstrekt, wordt in eene vergadering van de Inspecteurs en de voorzitters dier commissiën eene keuze gedaan".

i, 7 aldus gewijzigd: »Elk onderwijsvak in de vijfde klasse moet ook examenvak zijn."

» 8 opgenomen bij punt 7 aldus: Elk onderwijsvak in de vijfde klasse moet examenvak zijn, behalve technologie, warenkennis, handelsrecht, geologie, mineralogie en geschiedenis der letterkunde in vreemde talen.

» 9 onbeslist gelaten.

» 10 aangenomen bij acclamatie.

» 11 niet vermeld.

Vat men een en ander te zamen dan is door de laatste Algemeene Vergadering der Vereeniging van leeraren aan inrichtingen van Middelbaar Onderwijs het volgende uitgemaakt als wen-

^De^'tegenwoordige examens worden behouden doch in gewijzigden vorm.

De Minister benoemt zoo vele commissiën als hij noodig acht „.x u„+ nnrr nn bet aantal pandidn 1 pti sh zorp-t dat inelkecom-

UltJL "CL . 0-

missie ten minste twee leeraren zitting hebben van die scholen wier leerlingen door haar geëxamineerd zullen worden.

Die commissiën zijn samengesteld uit leeraren van scholen met vijfjarigen cursus; althans zullen deze daarin de meerderheid

^BiThet schriftelijk werk krijgen alle candidaten hetzelfde werk; uit de opgaven door de commissiën verstrekt, wordt in eene vergadering van de Inspecteurs en de voorzitters dier commissiën eene keuze gedaan.

Elk onderwijsvak in de vijfde klasse moet examenvak zijn, behalve technologie, warenkennis, handelsrecht, geologie, mineralogie en geschiedenis der letterkunde in vreemde talen.

Wenschelijk is het bij het eind-examen hoofdzakelijk datgene te vragen, wat in de twee laatste jaren op school behandeld is.

(1) (2) (3) Berichten en Mededeelingen. Zesde reeks. N°. 2. Juni 1891, bladz. 113, 116 en 123.