507

heeft daartoe bijgedragen dat voor 1893 is gerekend op eene inkomst van f 631 800 uit de exploitatie van het Ombihen-kolenveld; op eene ontvangst'van f 100,000 ter zake van de belastingen, die hetinlandsch bestuur in het landschap Siak Sri Indrapoera aan het Gouvernement wil overdoen ■ en op de som van f 575,000, waarop de opbrengst wordt o-eschat van de belasting, welke de ondergeteekende ter vervanging van het uitvoerrecht op suiker tijdelijk wenscht in te voeren. Lager dan voor 1892 zijn daarentegen onder andere geraamd de verkoop van Banka-tin f 605,130, de verpachte middelen f 608,550, de landrente f 500,000, de uitvoerrechten f 221,000, en de bedrijfsbelasting

f 9Het00bovenvermeld nadeelig verschil van f 1,141,754 tusschen de uitgaven voor 1893 en 1892, — niettegenstaande vcror sommige onderwerpen als aanleg van spoorwegen, telegraafdienst, aanbouw van schepen, minder uitgetrokken werd, — is voornamelijk veroorzaakt door eene hoogere raming van de uitgaven in verband met de komecultuur van de posten voor pensioenen en gagementen, en voor uitzending' van benoodigdheden voor de burgerlijke openbare werken en tot aanvulling van de oorlogs- en marine-magazijnen, van de kosten der tinwinning op Banka en der exploitatie van Staatsspoorwegen en van het Ombilien-kolenveld." * «Voor aanleg van spoorwegen en havenwerken te Batavia — zegt de Minister verder in de M. v. T. — komt op de begrooting voor f 6145 300 voor nieuwe irrigatiewerken f 3,000,000, voor productieve uitgaven dus f 9,145,300, een bedrag tegen het nadeelig saldo waarmede de begrooting sluit, ruim opwegende. Is het betwistbaar ot voormelde uitgaven ten volle voor de schatkist rentegevend zullen blijken van den anderen kant mag verwacht worden om bekende redenen dat het saldo der rekening gunstiger dan dat der begrooting zal zijn' ook al brengen de producten niet meer dan de geraamde verkoopprijzen op en al wordt het bovenvermelde pro memorie uitgetrokken aandeel in de winst der Billiton-maatschappij buiten rekening blaten. Met eene bijdrage uit de producten van ongeveer 19 millioen laat het zich mitsdien aanzien, dat in 1893 zal kunnen worden volstaan om alle uitgaven te dekken behalve die, waarvoor geleend zou moo-en worden. Dit resultaat is echter niet te verkrijgen zonder eene versterking van de. uit andere bronnen vloeiende middelen, welke ondergeteekende, gevolg gevende aan het ten vorigen jare uitgesproken voornemen voorstelt (1). . ,.

Naast die versterking blijft de Minister een ernstig streven noodig achten om alle uitgaven te keeren, «die niet in juiste verhouding staan tot de financieele krachten of geschikt zijn om tot verhoog.ng daarvan

16 Men^weet dat Z. E. zich voorstelt in die richting spijkers met koppen te zullen kunnen slaan, naar aanleiding van een onderzoek, dat aan den voorzitter der Algemeene Rekenkamer, den heer Van Dorsser, is opgedragen.

Alvorens af te stappen van de. Algemeene Beschouwingen der M. v. 1. geven wij hieronder nog een citaat, dat een eigenaardig licht werpt op de gezonde oeconomisch-technische politiek van den heer \an

De«Bren"t ondergeteekende's overtuiging mede, ook bij het voorstellen ran nieuwe uitgaven groote behoedzaamheid te betrachten, hij vleit zich geen andere van blij venden aard dan die gebiedend vereischt werden in deze begrooting te hebben opgenomen.

Een verkeerd geplaatste zuinigheid zou het echter ui het oog yan den ondergeteekende zijn, zooals hij reeds het vorig jaar deed uitkomen niet met kracht naar ontwikkeling van Indië's hulpbronnen door openbare werken te streven. Gaarne zou hij tot dat einde meer op deze begrooting hebben gebracht. Hij was daartoe echter niet in de mogelijkheid, omdat geen nieuwe plannen gereed zijn, en, blijkens de voorstellen der Indische Regeering, voor reeds aangevangen werken niet meer dan de gevraagde sommen kan worden aangewend. Van het krediet bij de vorige begrooting toegestaan voor de opneming van nieuwe sp'oorweglijnen op Java, namelijk die van Probohnggo over Klakkah en Djember naar Panaroekan, van Malang naar Bhtar en van Batavia naar Bantam, is terstond gebruik gemaakt. Met dien arbeid is men echter nog voor geen dier lijnen tot een einde gekomen. Wat irrigatiewerken betreft, kan worden meegedeeld, dat het project betreffende het in de vorige Memorie van Toelichting vermelde werk

(1) Deze voorstellen komen op het volgende neder: n,Annn Een nieuw in te voeren accijns op lucifers moet opbrengen f 940,000. verhooo-ing van den accijns op petroleum f 255,000; gedeeltelijke verhooging van den zoutprijs f 155,000; verhooging van enkele zegelrechten f 160,000, te zamen f 1,510 000.

Voorts wenscht de Minister, onder mededeehng, dat hem nog de noodde o-egevens ontbreken om een definitieve nieuwe belasting vooi te «tellen ter vervanging van het geschorst uitvoerrecht op suiker (zie" «De Ingenieur» no. 25 van 1892), in afwachting daarvan een. tijdelijke belastingregeling op dat product in te voeren die ui tgaa van net beginsel, dat het bedrag, hetwelk aan uitvoerrecht op suike gemiddeld in de laatste drie jaar zou ontvangen zijn wanneer d, heffino- niet ware geschorst, over de verschillende suikerondernemmgei wordt° omgeslagen naar evenredigheid van het inkomen, uit elke onder

"Tè" opbrengstndier tijdelijke belasting wordt voor 1893 geraamd O]

f Hiertegenover staat, dat de bedrijfsbelasting verminderd wordt me f 150,000 en de opbrengst der landrente f 500,000 lager geraarm wordt.

;ot bevloeiing van de Solo-vallei eerst enkele dagen geleden is ontvangen en hier dus nog niet onderzocht is kunnen worden; andere plannen zijn in Indië nog in voorbereiding.

Ten slotte valt hier nog dit aan te stippen. Ook in het belang van 3en rationeel en zuinig 'beheer der Indische huishouding is de onderïeteekende aan eene principiëele beslissing omtrent de verhouding van ie Indische financiën tot die van het Rijk waarde blijven hechten, zooals blijkt uit het ontwerp tot wijziging van de comptabiliteitswet, lat onlangs door hem werd ingediend. Krijgt de voorgestelde beslissing haar beslag, dan zullen ook de gevolgen daarvan voor Indië aanvaard moeten worden en zal nog een restitutiepost van ongeveer anderhalf millioen voor het auxiliair eskader, overeenkomstig het voorstel der bij Koninklijk besluit van 31 Juli 1889 benoemde Commissie, ten laste van de Indische begrooting te brengen zijn. De ondergeteekende zal dan ter zijner tijd een voorstel doen om in die uitgave te voorzien."

Ten aanzien der begrooting zullen wij ons kortheidshalve bepalen tot vermelding van hetgeen betrekking heeft op het Departement van Burgerlijke Openbare Werken.

De raming luidt als volgt:

Vide A.FDEEL1NG.

Departement der Burgerlijke Openbare Werken. Onderafdeeling 69. Het Departement . . f 146,180 Onderafdeeling 70. Personeel van den Waterstaat en de Burger!. Openb. Werken. » 1,229,338

Onderafdeeling 71. Gebouwen onder burgerlijk beheer » 2,405,000

Onderafdeeling 72. Bevloeiingswerken, bruggen, wegen en andere waterstaatswerken. » 6,140,000

Onderafdeeling 73. Werken ten behoeve van het behoud van het vaarwater ten oosten van Soerabaija (Oostgat van Soerabaija). . » /95,50ü

Onderafdeeling 73a. Aanleg van een dam van Oedjoeng-Piring naar het Djamoeanrif, in het belang van het behoud en de verbetering van "het vaarwater in het Westgat van Soerabaija » 650,000

Onderafdeeling 74. Hulpinrichtingen . . » 434,394

Onderafdeeling 75. Aankoop, herstelling en onderhoud van materialen voor den algemeenen voorraad en daarmede in verband staande uitgaven, kosten van opruiming van afgekeurde en overtollige gebouwen en materialen, alsmede van het verhuren van gebouwen » 40>000

Onderafdeeling 76. Huishuur-indemniteit en lokaalhuur 8 855,000

Onderafdeeling 77. Post- en telegraafdienst. » 1,892,465

Onderafdeeling 78. Spoorwegen en stoomwezen . . . » 46'040

Onderafdeeling 79. Algemeene uitgaven n.nnf.ft voor den dienst der Staatsspoorwegen. . . » 910,000

Onderafdeeling 80. Aanleg, uitrusting en uitbreiding van Staatsspoorwegen . . . • » 2,893,900

Onderafdeeling 81. Exploitatie van Staatsspoorwegen voor zoover de daarmede in verband staande uitgaven niet zijn begrepen in onderafdeeling 79 » 3,309,/OO

Onderafdeeling 82. Toezicht op de spoorwegdiensten en het stoomwezen » ^'^nn

Onderafdeeling 83. Onvoorziene uitgaven. » 100,OW f 21904017

Tot toelichting zegt de Minister het volgende:

VI. Burgerlijke openbare werken.

»De post voor uitzending van benoodigdheden ten dienste van de burgerlijke openbare werken is op grond van de Indische aanvragen f 206,000 hooger gesteld dan ten vorigen jare. .

Voör onderhoud en vernieuwing van gebouwen is, met mbegnp van de waarde der materialen, f 351,000 meer, voor onderhoud en ver nieuwino- van bevloeiingswerken bruggen, wegen en andere wateistaatswerken daarentegen f 593,000 minder uitgetrokken. mltntM.

De uitgaven voor het in goeden staat houden van de voltooide werken ter verlegging van de monding van de Solonvier, ten behoeve van het behoud van het vaarwater in den noordelijken ingang van straat Madura, welke ten vorigen jare op f 76,000 werden begroot, zijn thans op f 6000 geraamd. „at.wntP, ten

Voor de werken ten behoeve van bet behoud van het 'aarwato ton oosten van Soerabaija wordt in 1893 eene som van f 79o,000 noodig geacht, zijnde f 39,500 meer dan voor 1892 werd toegestaam

Voorts wordt eene som van f 650,000^aangevraagd voor-den aanleg van een dam van Oedjong Piring naar het Djamoeanrif in het belang van het behoud en de verbetering van het vaarwater m het Westgat van Soerabaija, omtrent welk werk wordt verwezen naar de Memorie van Toelichting, behoorende bij het wetsontwerp tot verhoog.ng van de Indische begrooting voor 1892 (Gedrukte stukken, zitt.ng 18911892. — 158). (1)

(1) Zie «De Ingenieur» No. 29 van 1892.