542

af te leiden. Men zou alsdan elk importhuis te Batavia kunnen toestaan zijn watermerk aldaar te deponeeren, af en toe eenige monsters kunnen laten onderzoeken en voor het geval dat het daarbij herhaaldelijk blijkt, dat de qualiteit niet overeenstemt met de door het watermerk vermelde eigenschappen, dit merk van het ambtelijk gebruik uitsluiten.

De fabrikanten in Europa kunnen voor de uitzending naar Indië het papier laten onderzoeken, zoodat ze zich overtuigen kunnen of hun fabrikaat voldoet. Bovendien zal het niet lang meer duren of ze kunnen ook zonder voorafgaand onderzoek voor de qualiteit van hunne waar garandeeren.

Terwijl in de eerste jaren na het oprichten van het proefstation te Charlottenburg menigmaal in Pruisen slechter papier geleverd werd dan verlangd was (in 1889 bleken van de 266 onderzochte papiersoorten 48,5 procent slechter dan ze mochten zijn), wordt dit gaandeweg beter, zoodat in 1891 van de 440 onderzochte 36,8 procent niet voldeden.

Zeer deugdzaam papier kost hier en gros 1.20 Mark per K.G. of per riem van 500 vel in ons geld (gerekend op 14 K.G. het riem van 1000 vel) t f 5 en kan dus gevoegelijk in Ned.Indië geleverd worden beneden de prijzen waarvoor tegenwoordig aldaar Hollandsch schrijfpapier wordt verkocht.

Zoolang Nederland of Indië nog geen proefstation voor papier rijk is, zou gevoegelijk de Indische Regeering jaarlijks eenige monsters naar Charlottenburg kunnen opzenden, ten einde na te gaan of het watermerk overeenstemt met de daardoor uitgedrukte qualiteit.

Voor elke papiersoort betaalt men voor het onderzoek 20 Mark. Laat men jaarlijks 25 soorten onderzoeken, dan zou zulks 500 Mark of met kosten van transport enz. nog geen 500 gulden behoeven te kosten.

Dus voor een betrekkelijk gering bedrag kan men zich reeds de zekerheid verschaffen, dat voor belangrijke stukken werkelijk goed deugdzaam papier gebruikt wordt. Waar de Begeering het publiek laat betalen voor de zekerheid van overeenkomsten, kan het m. i. genoemde som gevoegelijk afzonderen, als zij daardoor de overtuiging schenkt dat het papier waarop die overeenkomsten geschreven zijn, duurzaam is.

(Wordt vervolgd.) A. H. Berkhout.

Uit het Jaarverslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam over 1891.

Het handelsverkeer was over het algemeen levendig; de later te geven cijfers van het scheepvaartverkeer toonen in menig opzicht vermeerdering ; de vrachten bleven echter zeer laag en de reederijen maakten dan ook over het algemeen geen schitterende zaken.

Met de wenschelijkheid van sommige zijden betoogd, om ook hier te lande eene herziening van het tarief van invoerrechten in protectionistischen geest aan de orde te stellen, stemt de Kamer niet in ■ zij aarzelt niet als hare vaste overtuiging uit te spreken, dat de tot 'nog toe door Nederland gehuldigde vrijhandelspolitiek ook in de toekomst voor ons land behoort gevolgd te worden.

Het bestuur van de vereeniging «Het Buitenland» mag met tevredenheid terug zien op wat in het afgeloopen jaar werd tot stand gebracht; aan verschillende jongelieden werd plaatsing in het buitenland bezorgd' de vereeniging breidde den kring harer werkzaamheden uit.

Gedurende het jaar 1891 hield de gunstige toestand van den mond van den Waterweg weder stand. De dieptelijnen van 70 decimeter beneden laagwater bleven tot in zee doorloopen, ofschoon het baggerwerk in de laatste helft des jaars met veel geringer kracht dan vroeger werd voortgezet.

De verbetering van den Waterweg is ook in 1891 weder met kracht voortgezet; verschillende baggerwerken werden uitgevoerd en aanbesteed. Van Rotterdam tot 2 kilometer beneden Maassluis was gedurende het geheele jaar over eene breedte van minstens 100 M. een vaarwater' van minstens 65 decimeters diepte onder laagwater aanwezig. De verwachting dat de ondiepte in den stroomovergang beneden Maassluis bij den zoogenaamden Hoorn voor goed zou verdwijnen, heeft zich nog niet bewaarheid.

De drempel van het zoogenaamde Zuiden bleef ook in 1891 nog dezelfde bezwaren voor de groote vaart opleveren als in vorige jaren. Ve . minste diepte bij gewoon laagwater bedroeg in Januari slechts 56 ,,o0Hmetfs! in Juni 58> in December zelfs 65, doch in Maart 1892 weder slechts 58 decimeters.

. :nh3 loop van l892 zal echter een aanvang gemaakt worden met net Daggeren van een nieuw groot scheepvaarwater van doorgaande ncnting zonder stroomovergangen, waardoor verwacht wordt dat die ongunstige toestand voor goed tot het verledene zal behooren.

De verbreeding en verruiming van het benedeneind van het Scheur en van het bovendeel der Doorgraving werden voltooid.

Het sein der minste diepte bij laagwater bedroeg in Februari 74 decimeters, klom in Juni tot 76 en kon op dit nog nimmer bereikte cijfer blijven tot in December.

Levendig scheepvaartverkeer, tengevolge van den gunstigen toestand van den Waterweg bleef dan ook in 1891 heerschen. Het aantal schepen dat dezen met 70 decimeters en meer heeft bevaren bedroeg 86 tegen 65 in 1890. 6

In- en uitgeklaard werden 8343 stoomschepen en 1115 zeilschepen, te zamen 9458 schepen (ongerekend de visschersvaartuigen ten getale van 3050).

Uit Zee.

1889. 1890. 1891.

Totaal aantal schepen 4 768 4,818 4 727

Tonnenmaat 2,87o'899 3,017^252 3,075'313

Naar Zee. 1889. 1890. | 1891.

Totaal aantal schepen 4,775 4,819 4,731

Tonnenmaat 2,883,068 3,017'080|3,110,'990

Is het aantal schepen dit jaar niet toegenomen, wel is dit het geval met de tonnenmaat, zooals uit bovenstaande cijfers blijkt.

Naar aanleiding van het den heer hoofdinspecteur van den Waterstaat P. Caland op zijn verzoek verleend eervol ontslag uit den Staatsdienst, meende de Kamer die gelegenheid niet te mogen laten voorbij gaan, om dezen verdienstelijken ingenieur te toonen dat Rotterdam niet vergeten is, dat hij het was, die het plan van de doorgraving van den Hoek van Holland doorzette en richtte tot hem een schrijven, waarin de verzekering wordt gegeven hoe in het bijzonder Rotterdam veel, zeer veel aan hem te danken heeft.

Bij de gelegenheid dat het 25 jaar geleden was, dat de eerste spade gestoken werd (31 October 1866) voor de doorgraving van den Hoek van Holland werd in het dagblad «De Scheepvaart» door den hoofd-ingenieur W. F. Leemans een overzicht gegeven van de totstandkoming van den Nieuwen Waterweg. Door gedeeltelijke overname van deze beknopte geschiedenis in het verslag van de Kamer, wordt een dienst bewezen aan velen, die belang stellen in den Waterweg.

In de Rijnhaven is thans eene ruimte van 22 H.A. beschikbaar met een diepte van 7 meter en 2 H.A. met een diepte van 3 meter.

De kaaimuur langs de Wilhelminakade werd in het afgeloopen jaar bijna geheel voltooid; besloten werd om als proef een electrische kraan te plaatsen.

De inrichtingen der Ned.-Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij aan die kade kwamen geheel gereed en de booten dier Maatschappij varen daar geregeld af; spoorlijnen werden gelegd in aansluiting aan het stations-emplacement der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen.

Ook de spoorweg naar het Petroleum-etablissement kwam geheel gereed.

Het aantal pakhuizen en loodsen werd niet onaanzienlijk uitgebreid.

Als Bijlage van het verslag wordt een kaart der havenwerken van Rotterdam gegeven.

De wateroppervlakte van de rivier beneden de bruggen is aan de scheepvaart dienstbaar gemaakt door het leggen van 26 stel boeien, waaraan zeeschepen vastgemeerd aan beide kanten direct in Rijnschepen kunnen overladen.

De rivier boven de bruggen dient tot ligplaats voor Rijnschepen, die op bevrachting wachten, en aldaar geen havengeld betalen,

Aan den rechteroever der rivier vindt men nu van oost naar west gaande, de volgende kaden: Rhijnspoorkade ter lengte van 500 M., Oosterkade 360 M., Boompjes 940 M., Willemskade 520 M., Westerkade 350 M., Parkkade 530 M. Langs deze kaden kunnen schepen met een diepgang van 5 tot 7 M. ~ laagwater aanleggen.

De havens aan denzelfden kant ten noorden van de rivier, zijn de volgende: Oude Haven 200 M. lang, bij 70 M. breed; de Kolk 200 M. bij 35 M.; het Steiger 320 M. bij 15 M.; de Nieuwe Haven 500 M. bij 40 M.; het Boeren- of Buizengat 1640 M. bij 40 M.; het Haringvliet 400 M. bij 65 M.; de Blaak 135 M. bij 55 M.

Deze havens worden voornamelijk gebruikt door de tallooze markten beurtschepen, die wekelijks te Rotterdam komen,

De Wijnhaven 600 M. lang bij 45 M. breed, de Scheepmakershaven 790 M. bij 45 M., de Leuvenhaven 860 M. bij 65 M. Deze havens hebben eene diepte van 1.80 tot 4 M. en worden gebruikt door Rijnschepen en kleinere zeeschepen, meest zeilschepen.

De Zalmhaven 300 M. lang bij 120 M. breed; de Veerhaven 200 M. bij 70 M., ter diepte van 5 M. -f L.W.; de Westerhaven 310 M. bij 80 M., ter diepte van 6 M. — L.W.; de Parkhaven 480 M. bij 100 M.', ter diepte van 3 M. -f- L.W.; de Oostkous 520 M. bij 140 M., diep 1.50 M. voor houtvlotten, de Middelkous 510 M. bij 65 M. en diep van 3 tot 9.20 M., de Voorhaven 500 M. bij 35 M. en diep van 2.50 tot 3 M., de Achterhaven 280 M. bij 50 M., diep van 1.90 tot 2.60 M., de Buizenwaal 100 M. bij 80 M. en diep 1.90 M.