Ontwikkeling, ontspanning en sociale verzorging v. h. Marinepersoneel

ontwikkeling, welke beschikt over 4 lagere scholen, 2 kleuterscholen en een „Bedrijfsschool", waaronder ressorteert een U.L.O. met een cursus voor kantoorbedienden, een Jongensnijverheidsschool, een Huishoudschool terwijl er verder alle mogelijke avondcursussen worden gegeven.

Tenslotte zij nog genoemd de geneeskundige verzorging en de hygiënische dienst, de woningbouw (bijna 3900), de voedingsmiddelencoöperatie, de sportterreinen, het pensioenfonds, de sociale verzekeringen (met uitkeeringen, ruimer dan de wet eischt) belastingspaarkas, juridische adviezen, Ondersteuningsfonds (in '32 ƒ 300.000.—) voor hulp in onverwachte en dringende gevallen, b.v. hulp in de huishouding bij ziekte van de echtgenoote, welke hulp dan voor de helft door de onderneming gedragen wordt, welk fonds een aantal huisbezoeksters in dienst heeft, enz. enz.

Men kan gerust aannemen, dat, al spelen natuurlijk ook ideëele overwegingen (althans bij gentlemanlike werkgevers) een rol en al klinkt vaak de stem van de vrouw achter de schermen door, een dergelijke kostbare politiek niet geheel belangeloos wordt gevoerd.

Op pag. 97 van genoemd boek van W. Brand staan enkele motieven aangegeven. Zoo lezen wij: „de wensch, den arbeider zoo gunstig mogelijke levensvoorwaarden te scheppen teneinde in het algemeen het personeel te behouden en te stabiliseeren. Tevens wil men door deze verscheiden organen het initiatief, het gevoel voor orde en hygiëne, de behoefte aan intellectueele ontspanning bij het personeel versterken, daar de leiding meent, dat deze eigenschappen direct of indirect tenslotte het rendement van het bedrijf en de qualiteit der productie ten goede komen. Men wil hiermee ook een „esprit de corps" tusschen bedrijf en personeel tot stand brengen, daar men zich ervan bewust is, dat het grootbedrijf door allerlei omstandigheden tot een onpersoonlijke verhouding t.a.v. den arbeider aanleiding geeft".

Men vindt dit nog verduidelijkt in: „Studies on Industrial Relations" van het International Labour Office, op pag. 142: „The Philips management does not pretent that all this educative action is disinterested. lts aim is to give the inorganic, unorganised, confused mass of workers an esprit de corps, a feeling of collaboration and solidarity between employer and employed. The works review, the speeches to the workers, the vocational schools, the social insurance and reliëf institutions, the sport and recreation clubs, and the collective excursions, all are used to develop this feeling of solidarity, for the management wishes industrial relations to be based on it".

In laatstgenoemd boekwerk vinden wij ook gegevens van de F.I.A.T.werken te Turijn (Fabbrica Italiana Automobili Torino), o.a. betref f enden woningbouw, the F.I.A.T. Salaried Employees' Association, „what

27