Marineblad

Sub 2e. Men neemt jongelingen aan, die een paar klassen of wel eindexamen ,,High-School" hebben. Ik had den indruk, dat het onderwijspeil met dat van onze M.U.L.O. te vergelijken is.

Sub 3e. Men selecteert streng gedurende den dienst. Zoo kan een Commandant, ingevolge art. D 9110 van het Bur. of Nav. Manual, een schepeling in het „first enlistment" (in de eerste 4 jaren) zonder meer als „undesirable" ontstaan; na deze vier jaren kan hij hem altijd nog voordragen voor ontslag.

Sub 4e. De jeugdige schepeling heeft goede promotiekansen. Verder worden telken jare 100 plaatsen beschikbaar gesteld, voor de Naval Academy, voor schepelingen (matrozen en mariniers) tusschen 16 en 20 jaar, die minstens 9 maanden gevaren hebben. Een voorbereidende school leidt de uitverkorenen verder op voor het toelatingsexamen (art. D 6102 e.v. van het Bur. of Nav. Manual).

Tenslotte bestaat dan voor de ouderen nog de mogelijkheid om Warrant-Officer te worden; evenzoovele aansporingen voor de schepelingen om zich goed te gedragen.

Sub 5e. Goede tractementen. Om deze bewering te staven kunnen wij een vergelijking bieden tusschen de verschillende inkomens in de Vereenigde Staten, om daaruit eventueel te concludeeren, dat de Marineschepeling gemiddeld geen slechte plaats inneemt of wij kunnen de loonschaal van de Amerikaansche Marine met de onze vergelijken.

Het laatste vereischt echter daarenboven een vergelijking in levensstandaard en heeft dan nog slechts een relatieve waarde.

De gegevens over den levensstandaard, die ik kon krijgen, waren onvolledig, zoodat alleen de eerste methode gevolgd zal worden.

Op de volgende bladzijde volgt een staatje van de maandelijksche tractementen en soldijen.

Volgens een grafiek in het in Januari 1938 uitgekomen boekje van het Brooking Institution „The income structure of the United States" bedroegen in het topjaar 1929 25 % van de inkomens minder dan $ 900.— per jaar, 50 % minder dan $ 1100.— en 75 % minder dan $ 1800.—.

Bezien wij nu de soldijschaal, dan komen de Chief petty officers met 12 jaar dienst al boven de $ 1800 per jaar en behooren deze dus tot de upper-25 % van alle Amerikaansche inkomens, terwijl de petty-officers lst class met meer dan 4 jaar dienst al behooren tot de bovenste helft van de inkomens (meer dan $ 1100.— per jaar). In 1936 waren de inkomens 20 % lager.

Hoewel de loonen na '33 weer een stijging vertoonen is het gemiddelde arbeidsloon in de industrie in 1936 $ 963.—, terwijl het

54