Marineblad

de intendant op het eskader: voor dien aan boord van het voorraadschip.

De voorziening van de voorraden in de magazijnen baarde aanvankelijk weinig zorg, aangezien de gewone wijze van aanvulling door zendingen uit Holland op zg. „eischen" tot medio 1916 mogelijk bleef. Eerst daarna stagneerde de scheepvaart, doch in verband met de aanmerkelijke voorraden behoefde niet vóór begin 1917 te worden overgegaan tot het treffen van bijzondere maatregelen.

Toen werd, ten einde het intact houden der minimum-voorraden aan zg. zeevictualie te bevorderen, het gebruik hiervan beperkt, hetgeen geschiedde, door in afwijking van de schaftingstarieven, in plaats van blikkenkost zooveel mogelijk versche artikelen te verstrekken.

Ter vervanging van capucijners werden, mede door bemiddeling van het Departement van Landbouw, Indische bruine boonen aangekocht, terwijl in stede van gerookt spek, varkensvleesch bij snert gegeven mocht worden.

Toen de voorraad reuzel in blik sterk verminderde, werd aanvankelijk ter vervanging eerst plantenvet, merk Delf ia (Ned. product), aangeschaft; later werd een plantenvet, bereid uit klappers in een fabriek te Poerworedjo verstrekt (z.g. Daleine).

Verder werden in den loop van 1917 door tusschenkomst van den Consul-Generaal te Melbourne uit Australië betrokken: boter, jam en blikgroenten. De kwaliteit der laatste was echter hoogst matig, terwijl de blikken voor een groot gedeelte met water gevuld waren.

Verder dreigde er gebrek aan z.g. toespijsartikelen te ontstaan. Mitsdien werden proeven genomen met de vervaardiging van rookvleesch en boterhamworst bij de Javasche Conservenfabriek te Bandoeng, welke niet geheel ongunstig uitvielen, zoodat noodgedwongen deze artikelen in den vervolge van de ]aco betrokken werden.

De komst van het „conyooi", waarover hierna bijzonderheden vermeld worden, bracht echter verlichting.

Na het sluiten van den wapenstilstand kwamen de reeds aangevraagde hoeveelheden spoedig in Indië aan, zoodat begin 1919 de mobilisatie- en minimumvoorraden rijkelijk op peil waren.

De voorraad ververschingen te Soerabaia werd gelikwideerd, toen zekerheid verkregen was, dat levering op contract, door den leverancier, zonder moeilijkheden zou kunnen blijven geschieden (reeds na eenige weken).

De aanvulling van den eskadervoorraad had plaats, bij elke daarvoor in aanmerking komende gelegenheid, bij voorkeur dus bij komst op een reede of haven. De transportschepen werden hiertoe tijdig naar de plaats van samenkomst gedirigeerd. Deze voorraad was toereikend voor het gebruik gedurende 2 maanden voor het geheele eskader.

218