De levensmiddelenvoorziening, enz.

BIJLAGE 2.

Opstelling der vloot in 1918 tegen het einde van den oorlog.

A. Stelling Den Helder. Pantserschip Kortenaer. Kruiser Holland.

6 groepentorpedobooten, waarvan 1 groep gedetacheerd was in IJmuiden en een andere groep in Terschelling. Zij bleven echter alle onder de bevelen van den Stellingcommandant van Den Helder.

4 Onderzeebooten: O I, O VII, O III, O VIII.

1 Onderzeebootmijnenlegger: M I.

4 Kanonneerbooten: Wodan, Hefring, Braga, Sperwer.

3 Mijnenleggers: Medusa, Rotterdam, Hadda.

Sleepbooten, onderzoekingsvaartuigen, communicatievaartuigen

en andere torpedobooten.

B. Terschelling.

1 Groep torpedobooten.

2 kanonneerbooten: Njord, Tyr.

2 Mijnenleggers: Vuleunus, Havik. 2 Sleepbooten.

C. Ameland.

1 Mijnenlegger: Inop. Gen. Tioent. Friesche Zeegat.

1 Bewapend Militaire Sleepboot Volharding.

D. IJmuiden.

1 Onderzeeboot: O II. Depötschip Vali.

1 Groep torpedobooten (behoort tot de scheepsmacht Den Helder ).

Kanonneerboot Brak met 2 torpedolanceerinrichtingen.

1 Stoomloodsvaartuig.

1 Bewapende sleepboot.

1 Zolderschuit met 10 verspermijnen.

E. Hoek van Holland.

1 Mijnenlegger Vedar, 1 torpedoboot, 2 defensiesloepen, 2 sleepbooten, 2 stoomloodsbooten.

F. Brielle.

1 Defensiesloep.

233