De Marinebegrooting

te bedingen dan van rond ƒ 420.000, zoodat de oorspronkelijke raming met rond ƒ 15.000 zal worden overschreden.

Aangezien de bouwsom voor een groot gedeelte in den loop van 1940 zal worden betaald en het crediet van ƒ 405.000 vireerbaar is, zal deze overschrijding zich niet bij de financieele uitkomsten van het dienstjaar 1939 manifesteeren.

Ten einde echter overschrijding van de credieten voor 1940 te ondervangen, wordt voor de betaling van de hier bedoelde gewestelijke vaartuigen alsnog een crediet van ƒ 15.000 opgebracht.

Blijkens de toelichting der marinebegrooting voor 1940 werd een crediet van ƒ 100.000 beschikbaar gesteld voor algeheele bekostiging van één 12-mijls vaartuig; daarbij werd echter tevens vastgelegd dat, indien het urgent mocht blijken om — zooals aanvankelijk in de bedoeling lag — twee vaartuigen van bedoeld type aan te schaffen, het crediet zou worden bestemd voor een eersten termijn van 50 pet. voor den bouw van beide schepen.

Van de in de toelichting opgesomde stoomvaartuigen is er intusschen één wegens ouderdomsgebreken algeheel afgekeurd, terwijl een tweede voor gebruik in woelig zeegebied niet langer geschikt wordt geacht.

Is hierdoor de thans beschikbare reserve aan zeegaande gewestelijke vaartuigen geheel verdwenen, ook na oplevering van de thans in aanbouw zijnde vaartuigen zal deze reserve geen uitbreiding ondergaan, aangezien de behoefte aan grootere vaartuigen door de maatregelen, genomen in verband met den politieken toestand, zeer sterk is toegenomen en de thans in bouw zijnde vaartuigen, bij gereedheid, onverwijld voor defensiedoeleinden in dienst zullen moeten worden gesteld.

Het is derhalve dringend noodzakelijk om den aanbouw van twee vaartuigen — instede van één — in gang te doen zetten en wel reeds aanstonds bij den aanvang van 1940; de oplevering dezer vaartuigen kan dan in het begin van 1941 worden tegemoet gezien.

Door den oorlogstoestand in Europa zijn de prijzen van scheepsbouwmaterialen en werktuigen dermate gestegen, dat de bouwprijs van schepen met rond 50 pet. is verhoogd, zoodat voor den bouw der onderwerpelijke vaartuigen op een prijs van ƒ 150.000 per schip zal zijn te rekenen.

Van dezen bouwprijs zullen in 1940 de eerste drie betalingstermijnen ad totaal pl.m. ƒ 100.000 per vaartuig moeten worden voldaan, zoodat voor de financiering van den bouw van twee schepen in 1940 in totaal ƒ 200.000 noodig zal zijn.

Tweede Hamel

SUPPLETOIRE DEFENSIEBEGROOTING 1939

Bij de Tweede Kamer is ingediend een suppletoire defensiebegrooting 1939.

In de memorie van toelichting zegt de minister, dat in de onderwerpelijke suppletoire begrooting gelden worden aangevraagd voor verdere verbetering van de materieele uitrusting van de weermacht, welke verbetering met het oog op de tijdsomstandigheden geboden is.

Van deze gelegenheid wordt tevens gebruik gemaakt om nog voor eenige andere noodzakelijk geachte voorzieningen bedragen aan te vragen.

Drie ton voor herstellingen aan de „Sumatra"

Bij de in Augustus en September 1939 door de rijkswerf te Willemsoord uitgevoerde herstellingen aan boord van Hr. Ms. kruiser „Sumatra" is gebleken, dat het electrische kabelnet van dezen bodem, t.w. van de vuurleidingsinstallatie en van de commando- en keteltelegraafinstallatie in zoodanigen staat verkeeren, dat deze installaties niet meer betrouwbaar zijn.

431