De Opbouwdienst en het Marine-personeel

tot pittige, gedisciplineerde, gezonde, levensblije, arbeidszame menschen. Het is niet zijn schuld, dat de hem ten dienste staande groep zoo heterogeen is van leeftijd, opvoeding en samenstelling, zoodat het den indruk maken moet, alsof naar een utopie wordt gestreefd.

Een utopie?

Met deze menschen zeker! Maar deze zullen gaan. Nieuwe zullen komen in zijn gelederen, jongeren, aan wie alles te leeren en te verklaren is. En wat hindert het, zich te realiseeren, dat men utopieën najaagt? Elk ver-afgelegen doel is een utopie. Geheel wordt het nooit bereikt. Maar een leven zonder doel heeft geen waarde, ook niet voor een volk. Hoe hooger het doel, hoe meer krachten er worden losgewoeld door het streven naar dit doel. En omgekeerd, wij zeiden het reeds, wanneer het doel, dat men najaagt, materieel is, zoo blijft het niet boeien, zoo schrompelen de krachten ineen en wordt men op den duur eerder verzwakt, dan versterkt. Een mensch, een volk moet zich een doel stellen, los van de materie, los van loon en gewin. Dan eerst geeft het zich ten volle en werken er krachten los, die bergen kunnen verzetten. Als men de teekenen des tijds verstaat, ziet men in de revolutie, welke thans over Europa huivert, bovenstaande opmerkingen als symptomen bewaarheid.

Daarom is het o.i. goed, dat de Opbouwdienst hoog heeft gegrepen; dat hij in één organisatie op het programma durfde zetten: het lied, de sport, het werk, de zelftucht, de opvoeding en de Vaderlandsliefde. Dat hij dit durfde doen was, omdat hij gedreven werd door een brandende liefde voor den Nederlandschen mensch, den Nederlandschen grond en de Nederlandsche cultuurwaarden, door een innig vertrouwen in Nederlands eigen leiderschap.

Blijkt het, dat te hoog is gegrepen, dan zal de val diep zijn. In het nieuwe Europa zal moeten worden gewerkt. Indien de Nederlandsche nooden en de eigen schatten de eigen menschen niet kunnen begeesteren en wij de begeestering niet zélf kunnen brengen, dan doet een ander het. Werken moeten wij toch! Maar dan zijn wij ook niet waard om een zelfstandig volk te zijn.

Wél grootsch is de inzet en wèl staan er, met het slagen van den Opbouwdienst, groote belangen op het spel!

Bezien wij de middelen, welke ten dienste staan tot het bereiken van het doel, dan blijken deze zeer gering. Een heilig geloof in den einduitslag is niet voldoende. Ook de practische mogelijkheidsvoorwaarden moeten eenigermate worden geschapen. Indien bestaansvoorwaarden en middelen ontbreken, zal de binnenlandsche politiek

717