Admiraal Sims 1858—1936

Mijnendienst (Northern Barrage). Plymouth

Mijnenleggers 10 gSLWaflOT 36

Mijnenvegers I Moederschepen 1

Moederschepen 1

39

13

Cor/u

Duikbootjagers 36

Moederschepen 1

Southampton

Transportschepen 4 37

Liverpool

Tankers 1

Bij de groote directe activiteit in Europeesche wateren moet echter ook gerekend worden de „Cruiser and Transport Force" (troepentransportschepen en escortes, R. Adm. Gleaves met zijn 83 schepen, 3000 officieren en 41000 man aan boord en in de bases). Bovendien waren 378 schepen, bemand met 4700 officieren en bijna 30.000 man, betrokken in de „Naval Overseas Transportation Services, meer speciaal voor aanvullingen en behoeften van leger en vloot. Met deze cijfers voor oogen kan men zich voorstellen, dat men de logistiek als hoofdtaak der Amerikaansche Marine ging beschouwen.

Inderdaad kan men niet op goede gronden volhouden, dat het aandeel der Amerikanen niet in overeenstemming was met hun vermogen. Er mogen vertragingen geweest zijn, verkeerde motieven en wanbegrip mogen de goede samenwerking hebben beïnvloed, de wil tot overwinnen was in ruime mate aanwezig naast geweldige energie en organisatie-vermogen. Men vroeg zich niet af, of het mogelijk was zooveel nieuwe schepen te bemannen in zoon korten tijd, het gebeurde eenvoudig; niet, dat men geen bezwaren zag en ondervond, maar men wilde deze overwinnen.

Toen de eerste 34 jagers te Queenstown waren aangekomen, kwam een telegram uit Washington, dat niet voldoende ervaren personeel meer beschikbaar was, om de nieuwe jagers te bemannen. Admiral Sims, die juist te Queenstown was, belegde onmiddellijk een bespreking, waarvan het resultaat was, dat onmiddellijk een aantal kernbemanningen, bestaande uit 1 officier en 25 man per jager werden opgemaakt om door reserve-personeel te worden vervangen45).

Personeel voor de Vloot

Merkwaardig is ook het élan, waarmede b.v. duikbootjagers werden bemand. Bijna de geheele bemanning van deze scheepjes bestond

4B) Destroyer Experiences. Proc. 1922.

765