| MARINEBLAD

L jaargang ORGAAN VAN DE MARINE VEREENIGING

p E C. 1 9 4 0

clan de Leden uan de ilHa%meAye%eeniqinq m da aecêonnee'iden op het l/l/la'ime&lad

L.S.

In het Augustus-nummer van het Marineblad, de eerste aflevering, welke na begin Mei van dit jaar weer verscheen, gaf het bestuur van de Marine-Vereeniging te kennen, dat het het voornemen had, de uitgave van het Marineblad voort te zetten. Het zette dit voornemen om in de daad, door het doen verschijnen van een aflevering in Augustus, October en December.

Deze hervatting van de uitgave van het Marineblad berustte op vele overwegingen. Ten eerste meende het bestuur, dat het aan zijn verplichtingen t.a.v. de leden moest voldoen, zoo gauw de practische mogelijkheid hiertoe bestond.

Ten tweede hield het zich ervan overtuigd, dat de liefde voor het beroep zóó diep zat, dat de interesse van de trouwe lezers van het Marineblad zeer zeker uit zou gaan naar maritieme kopij.

Ten derde meende het bestuur, dat door het Marineblad een jarenoude band zou blijven behouden, die door het vuur van den oorlog slechts kon zijn gelouterd en gesterkt.

Ten vierde meende het, dat de Marine-Vereeniging aan het nageslacht verplicht was, geen hiaat te laten komen in een rij van uitgaven van méér dan een halve eeuw, terwijl ook de historie recht had op voortzetting eener goede en sterke traditie.

Ten vijfde zag het bestuur in de uitgave van het Marineblad de rechtvaardiging van het bestaansrecht van de Marine-Vereeniging, dus van het behoud van derzelver onafhankelijke statuaire en financieele positie.

Ten zesde (ten slotte) was de voortzetting van de uitgave noodzakelijk, om de finantiën te redden, die (wegens de usantiëel vooruitbetaalde provisie op nog te plaatsen advertenties) door den oorlog een schade van eenige duizenden guldens hadden gekregen.

Commissie van Redactie: J. W. G. VAN HENGEL, VOORZITTER; A. H. I KRAMERS, SECR.; J. N. SLUIJTER; J. K. MULLER; L. A. H. ROMBEEK EN G. VAN DER TAK

28