Marineblad

zonderheden benoemd worden om werkopdrachten te verduidelijken en gedachten wisseling omtrent het werk tusschen Rombouts en mij mogelijk te maken.

15 October 1935. Kamp III aan den westvoet van de Vier Gebroeders (zie foto no. 15). Ik ga op het zadel tusschen top III en IV der Gebroeders meten, daar ik vermoed dat daar de waterscheiding ligt; naar het Westen stroomt ten minste alle water naar de Savanne-rivier (Sipaliwini). Van het zadel dalen wij af door een lange vallei naar het Oosten, op zoek naar stroomend water; eindelijk beoosten de berggroep vind ik natte zwampen (moerassen) met een klein beetje stroom naar het Oosten. Ik zak bijna weg in het oranjeroode modderwater als ik, met mijn neus er op, tracht de stroomrichting te bepalen. In het onoverzichtelijke palmenmoeras buigt de stroomrichting vermoedelijk om naar het Zuiden. Definitief is niets bewezen.

16 October. Na het uitgeven van het rantsoen, verhuizen wij naar kamp IV, door Rombouts van te voren klaargemaakt. Een flinke beek met prachtig water, dat cascades vormt over de rotsen. De bodem is echter overal zoo hard (graniet onder het zand), dat het moeite kost om de houten palen voor onze kampjes in den grond te krijgen. Ik onderzoek de omgeving met het oog op trianguleeren; wij liggen nu bezuiden De Vier Gebroeders.

17 October. Trianguleeren in „Zuid" en „Pluim". Kies een observatie-plaats op heuveltop, vijf minuten van het kamp. Observeer 's avonds voor lengte en breedte.

18 October. Trek om de oost om meer zekerheid omtrent de grens te krijgen; vind na 2% uur loopen (met 6 tuschenstations, waar ik met hetodoliet meet) een hoogen langen „dijk", zeer vermoedelijk de waterscheiding, richting NW.-ZO. Meet bij een kenbaren boom op den dijk; deze boom „Hoop" kan als triangulatie-punt dienen; de dijk is met gras begroeid en slechts een enkele boom en een klein boschje. Begin van „Hoop" af een lijn (pad) over den kam van den dijk schoon te maken en op te meten met meetlint en boussole. Aan den voet van den Langen Dijk ligt een droge onbegroeide vlakte: een prachtig vliegveld!

20 October. Ik ga voort met het werk op den „Langen Dijk". Ten 12 uur vinden wij een kreekje, dat den dijk snijdt en naar het Oosten stroomt. Ik verander de lijn en trek om de bron van de kreek heen over een diep zadeltje; er komt nu echter wel een vreemde knik in de grenslijn.

Wij eten bij de bron in een boschje; een schildpad bezoekt ons en wordt, door hem een houtje tusschen schild en pooten te steken, buiten werking gesteld; het dier is ongeveer drie decimeter groot, het schild heel hoog met een „taille" er in; volgens de arbeiders is dat het kenteeken van het mannelijke dier; de pooten zijn zwart en rood.

Terwijl een arbeider bezig is het dier voor vervoer naar het kamp, waar het in een kookpot zijn einde zal vinden, in een lus van gespleten

832