223

doorloopen, doch is thans met verdubbelden ijver werkzaam ; hare oefeningen zijn vermeerderd en daarvan droeg de laatste soirèe de klaarste blijken. Of dit aan emulatie dan wel aan vernieuwde liefde voor de kunst moet worden toegeschreven , willen wij niet onderzoeken. Genoeg , vooruitgang , veel vooruitgang zelfs is daar op dit oogenblik merkbaar en daarover kan men zich verheugen. Bij vasten wil en een verder ernstig streven van den talentvollen , voor zijne taak berekenden en evenmin als de geniale v. Eyken hier niet genoeg gewaardeerden heer Craey vanger, en een bestuur dat hem met ijver ter zijde staat, mogen wij het beste verwachten en meerdere goede uitvoeringen te gemoet zien.

Het talrijk verschenen publiek ') juichte dikwerf de uitvoeringen met warmte toe en »Mutterseelen allein" werd bis verlangd. Het applaus op de uitvoering der meeste stukken was welverdiend en tot de prijzenswaardige verrigtingen hebben de heer de Leeuw lid der Boschsche Liedertafel met zijn fraai en goed geleide tenorstem en de heer P i n k o f uit Rotterdam , als zeer verdienstelijk violist, (beide dilettanten) de laatste met de HH. B e kker, Bauduin, Craeyvanger en Haak in de heerlijke quintet van Mendelssohn , onze uitstekende violoncel-virtuoos P. B e k k e r met de voordragt van Servais fantaisie , niet weinig bijgedragen.

De bevallige, aanbevelenswaardige, net voorgedragene, quartetten van den heer Craey va n ger maakten een gunstigen indruk ; de zangkoren gingen fiksch , werden goed genuanceerd en met veel ensemble gezongen , de daarin voorkomende solo's door den genoemden tenorzanger niet weinig opgeluisterd, terwijl de baritonsolo Ook zeer verdienstelijk vervuld werd. Enfin , het was eene soiree die lof verdient en, bij gebrek aan groote concerten, den naar muzijk snakkende liefhebbers eenige geuoegelijke uren verschaft heeft.

Dr. KIST.

GRONINGEN.

Concertberig ten. N°. 1.

De opening der winter-concerten heeft plaats gehad door de HH. L eenders en Deswert, beide leerlingen en eerste prijzen van het conservatoire te Brussel. De heer Lecnders is een violist van de nieuwe school, gewapend met veel bravoures en veel smaak. Hij heeft veel meer breedheid in zijn spel dan eene massa violisten uit de Belgische school en vooral eene veel i ustiger stokvoering. Hij zal ongetwijfeld overal waar hij optreedt veel genoegen doen. De heer Jules Deswert is, hoewel nog zeer jeugdig , reeds een violoncellist van den eersten rang, die alhier een waar enlhouciasme heeft verwekt. Ik wil hier thans geene vergelijkingen tusschen de beide altisten maken ; maar bedenkt men de giootere zwarigheden der cello boven die der viool en het geringe aantal goede violoncel-obligatisten in vergelijking der menigte violisten, die ieder jaar te voorschijn komen, dan spreekt het van zelf dat de heer Deswert overal met belangstelling le gemoet gezien zal worden. De vrijheden, welke hij zich evenwel èn in voordragt èn in het maken van coupures in zijne soli geeft, zijn zeer af te keuren. De solopartij en de begeleiding maken één geheel uit, en zich daar niet om te bekommeren is eene

t) Het meest genocdigden en daaronder de leden onier Afdeeling van de Maatschappij tol bevordering der Toonkunst, welke met twee dames toegang tot deze uitvoering hadden. Dank lij het bestuur voor dit Mijk van ■welwillendheid openlijk toegebragt.

groote dwaling, of gebrek aan talent. De componist schrijft zijne compositiën zoo als hij wenscht dat ze uitgevoerd zullen worden , wat bij eene groote eigenzinnigheid , of gebrek aan eerbied voor den componist, door wiens arbeid men dan toch wil schitteren, niet kan plaats hebben.

Groningen, 6 Dec. 1861. Maiirice Hagemau.

HAARLEM. Feest-cantate van J. A. Heinze.

Den 14. November II. bad te Haarlem eene groote plegtigheid plaats ; het was de uitreiking der eereblijken aan de bekroonden op de nationale tentoonstelling aldaar. Dit bekrooningsfeest, dat de feesten , bestaande in concerten , orgelconcerten, kinderspelen, harddraverijen enz.,, gedurende de tentoonstelling gegeven, besluiten moest, werd opgeluisterd, behalve door het orgelspel op het prachtige Haarlemsche orgel en waartoe de heer Ba s t iaa ns uitgenoodigd was , door eene cantate expresselijk daarvoor door den heer J. A. Heinze gecomponeerd op woorden van den heer J. J. L. ten C a t e.

Dit werk , hoewel slechts in weinige dagen geschreven is zeer gelukkig uitgevallen, hoewel het geenszins nieuw, maar eene navolging van den stijl van Mendelssohn Bartholdy te noemen is; terwijl het blijkbaar is dat de componist hierbij vooral Mendelssohn's Feslgesang an die Künstler voor oogeu gehad heeft. Hel heeft dan ook bij de zeer gelukkige uilvoering van de alhier bestaande mannenzang vereeniging per aspera ad astra , ondersteund door de liedertafel Euterpe van Amsterdam , veel effect gehad , in weerwil dat het zoo groote gebouw en de te lage plaatsing voor koor en orchest zeer ongunstig voor de loonontwikkeling waren.

Deze cantate bestaat uit vier nummers, waarvan de drie eerste vóór, en het laatste nummer na de uildceliug der eereblijken uitgevoerd zijn. N°. 1. Allegro maestozo, Bes-dur , beginnende met de woorden : Nu tiet de najaarsmorgen néér , is zeer grootsch en breed geschreven ; met veel effect ziju hier de koper-instrumenten aangebragt, die het uiannengezang de noodigc kracht en glans verleenen. Dan volgt een quartet met koor 3/t op de woorden : » Welkom , welkom ! blijde feest genoot en ," welk quartet en koor, als in geestigen strijd tegen elkander wedijverende, een schoon geheel vormen, welks effect nog overtroffen wordt door het volgende nummer: Andante oppasionate Es dur 6/s, op de woorden: » Zoo daalt néér van Omhoog op welluidende wiek," enz., waar de componist zijn culminatie puut bereikt heeft. Dit nummer is zeer opwekkend en geestig van uitdrukking, welke door het goed aangebragte koperwerk nog zeer verhoogd wordt.

De gemoedsstemming wordt alzoo door de uitvoering van de grootste helft dezer cantate vorrbereid en verhoogd voor het eigenlijke doel dezer festiviteit: het uitreiken en ontvangen der eereblijkeu. Onder de handeling daarvan liet zich het prachtige orgel in alle zijne majesteit, liefelijkheid en schoonheid in ecu zestal afwisselende stukken hooren , waarvan vooral het Halleluja uit bet oratorium der Messias van Handel, de feestvierenden als het ware electriseerde, die hunne vervoering dan ook door een daverend applaudissement te kennen gaven. Het was de 12jarige Maria B a s t i a a n s die dit meesterstuk van Handel, benevens de andere nummers van het programma, op het Haarlemsche reuzeninstrument, ten uitvoer bragl; het was een kind dat den giootsten en