331

de ingekomen bezwaren, door de Alg. Verg. in 1901 een besluit zal worden genomen omtrent de al of niet aanneming van de normalen.

Aldus wordt besloten en daarmede tevens 'de behandeling uitgesteld van de voorstellen betreffende de normale afmetingen en schroefdraden voor gasmeters.

Door de Vereeniging der Zuidhollandsche gasdirecteuren is in hare vergadering een rapport uitgebracht betreffende wenschelijke wijzigingen in het ontwerp van wet op de arbeids- en rusttijden met betrekking tot de gasindustrie. Daarvan is aan de Vereeniging van gasfabrikanten in Nederland mededeeling gedaan, teneinde te komen tot eene beslissing omtrent stappen door de Vereeniging te doen. Het Bestuur der Vereeniging meent, dat deze zaak van zeer ingrijpenden en moeilijken aard is en het rapport dan ook nog niet alle ophelderingen geeft, die noodig zijn te achten. Daarom stelt het Bestuur voor een commissie in het leven te roepen om het wetsontwerp te onderzoeken op het punt van de beletselen, die het bevat voor de uitoefening van het gasbedrijf.

Daartoe wordt besloten met de bedoeling, dat het Bestuur nog voor de behandeling van het wetsvoorstel in Sept. a.s. zich met een adres tot de Staten-Generaal zal kunnen wenden. In de commissie worden benoemd de heeren Bakhuis, den Haag, Sissingh, Rotterdam, de Liefde, Kuilenburg, Brender a Brandis, Haarlem, en Pavens, Nijmegen.

Aan de orde komt vervolgens het concept-reglement voor het beheer van het nieuw gestichte ondersteuningsfonds. De zeer uitvoerige discussie, welke hierbij plaats had, liep hoofdzakelijk over de beginselvragen aan wie de ondersteuning zou worden uitgekeerd en tot welk bedrag; en in verband met dit laatste of een stamkapitaal zou worden gevormd en of een maximum van uitkeering zou worden vastgesteld. Besloten werd, dat in den titel van het reglement zou worden gesproken van leden, dus gewone en buitengewone leden beiden inbegrepen, terwijl uit de discussie bleek, dat de bedoeling is later eene omschrijving te zoeken, om ook de ondersteuning van vakgenootenniet-leden, mogelijk te maken. Voorts werd beslist, dat een stamkapitaal zal worden gevormd en de uitkeeringen in verband daarmede aan een maximum gebonden zullen zijn, en ten slotte het reglement in zijn geheel bij acclamatie aangenomen.

In de commissie van beheer zijn benoemd de Heeren Blom, Voorzitter als President der Vereeniging, van Oosterom Meyes, Hengeloo, Penningmeester, Geerlings, Almeloo, Mulder, Gorkum en de Breuk, Dordrecht. Den heer Meyes, van wien het idéé tot deze stichting oorspronkelijk is uitgegaan, werd daarvoor dank gebracht.

Alsnu komt aan het woord de heer Sissingh, tot het houden van eene voordracht over watergas, en de nieuwe watergasfabriek te Rotterdam. Deze belangrijke voordracht was eene zeer op prijs gestelde inleiding tot het bezoek, dat aan die inrichting is gebracht.

De tweede voordracht was die van een Belgischen collega, den heer Welvaert, te Lokeren, over het verwijderen van graphiet uit de retorten, welke voordracht meer bijval vond om de daarin uitgedrukte broederlijke gevoelens dan wel om den inhoud, die geen nieuwe aanwijzing bevatte.

Van de vraagpunten, waarover discussie is gevoerd, verdienen de volgende vermelding:

De mededeelingen omtrent de gloeilichamen van Jasper en die van Voelcker stemmen alle ongeveer overeen in dezen zin. dat de uitkomsten nog niet aan de door de aanbieding opgewekte verwachtingen hebben beantwoord, zoodat minstens nog een zeer gereserveerde houding daartegenover dient te worden aangenomen.

Meer bevredigend waren de uitkomsten bij het gebruik van den Kernbrander voor straatverlichting, welk gebruik dus aanvankelijk niet is te ontraden, ofschoon nog meer ervaring zal moeten worden verkregen.

Ook thans stond weder het vraagstuk van den electrischen zeifontsteker op het programma, maar ook thans viel daaromtrent niets bevredigends mede te deelen. Melding werd gemaakt van de uitvinding van een klein toestelletje door een fabrieksbaas, waarmede alle lichten in een zaal tegelijk kunnen worden ontstoken, en waarop zal worden getracht patent te verkrijgen.

De carburatie van het gas maakte ook thans weder een onderwerp van uitvoerige gedachtenwisseling uit. In vergelijking met carburine werd algemeen de voorkeur gegeven aan benzol, ook met het oog op den prijs; anderen stelden evenwel benzine nog hooger dan benzol. En ten slotte werd met belangstelling vernomen: «Carbureert niet! jde toekomst is aan het niet-lichtgevend gas, dank zij het gloeilicht.»

Voor eene praktische oplossing werd niet vatbaar geacht, dat verschillende gemeenten samenwerken, om voor hare industrieën gemeenschappelijk kolen te koopen; terwijl, eveneens met betrekking tot de kolenkwestie, onbeantwoord bleven de vragen: ls het wenschelijk dat de kolenprijzen publiek zijn, en: Indien al het afsluiten van geheime contracten met het syndicaat voor enkelen een momenteel voordeel ten koste van anderen oplevert, zou zulks op den duur niet in het nadeel zijn van allen ? Het werd onvruchtbaar geacht hierover van gedachten te wisselen.

De resultaten met Holmside gaskolen werden geroemd, maar de booge prijs dier kolen blijft een bezwaar om daarvan gebruik te maken.

Tot een onderwerp van nadere overweging en schriftelijke gedachtenwisseling in «het Gas» werd van groot belang geacht de inleiding ap de vraag, of het verstandig is van Gemeentebesturen om door kunstmatige middelen, vooral verlaging der gasprijzen, het gasverbruik te bevorderen buiten zekere grenzen, in verband met den kostenden prijs van het gas en bij mogelijke stijging van den prijs der grond-

stoiïen en daling van den prijs der nevenproducten, ook zelfs voor die gemeenten, waar de fabriek niet meer of slechts weinig door rentelast is bezwaard ?

Het onderwerp muntmeters levert ook nog steeds stof tot van elkander verschillende beschouwingen. De meening werd uitgesproken, dat bij een gebruik van ongeveer 350 M3. de toeslag van 1 ct. perMS. voldoende is tot dekking van kosten voor het in gebruik geven van leiding en toestellen, welke meening echter ook als te optimistisch werd beschouwd. Van belang werd het geacht, om het publiek zooveel mogelijk ter wille te zijn, ter voorkoming van klachten en velerlei te vermijden arbeid.

De waarde van het xylol met betrekking tot het verwijderen of voorkomen van naphtaline-afzetting, werd niet onbestreden geprezen. En in het algemeen werd naar aanleiding van dit punt twijfel geopperd aan de noodzakelijkheid van naphtaline verwijderende middelen, daalde aanzetting daarvan wel te voorkomen is.

Van schuinliggende retorten bleek in ons land nog geen ervaring te ?-ijn verkregen; maar tegen het volgend jaar zou dat wel het geval zijn, daar er vijf worden geplaatst aan de gasfabriek te's-Gravenhage.

Van het gebruik van teer als verhittingsmiddel voor de retorten werd eene belangrijke reeks proefnemingen medegedeeld, die leidden tot de conclusie, dat de waarde van teer tot dat doel niet onderschat mag worden.

En de daarop gevolgde mededeelingen van de ervaring met gummiverbinding voor buizen opgedaan, bevestigen in alle opzichten het goede resultaat daarvan.

Hiermede was het technische gedeelte aan een eind, de overige onderwerpen gereserveerd blijvende voor eene behandeling in «Het Gas».

Aan het einde der vergadering had plaats de verkiezing van een Voorzitter, die telken jare aftreedt en niet herkiesbaar is, een Secretaris, daar de tegenwoordige functionaris, Dr. Neurdenburg, Utrecht, voor zijne lunctie heeft bedankt, en een Bestuurslid ; respectievelijk werden gekozen de heeren Kramer, Rotterdam ; Doesburh, Leiden, en Bles, Middelburg.

Uit het rapport der commissie tot het nazien der rekening en verantwoording bleek, dat ook financieel de Vereeniging in goeden toestand verkeert. De rekening werd goedgekeurd.

Nadat Nijmegen was aangewezen als de plaats waar de Alg. Verg. van 1900 zal worden gehouden en na de gebruikelijke plichtplegingen werd de vergadering gesloten.

Na het gebruik van de lunch met tramrijtuigen naar het park gebracht, vonden de feestvierende tochtgenooten een stoomboot gereedliggen, waarmede een tocht werd gemaakt langs de Maas en de havens. Na een bezoek aan de Watergasfabriek ging het nog even per boot naar de aanlegplaats aan de Oude Plantage, waar de landauers gereedstonden, waarmede een rijtoer werd gemaakt om en door de stad.

De uitstekende wijze, waarop dit alles was geregeld, dankte men aan den gastheer Kramer. Een diner besloot dit leerrijk samenzijn.

STATEN-GENERAAL.

TWEEDE KAMER. Aanleg en onderhoud van een visschershaven te Scheveningen.

De discussies over dit wetsontwerp begonnen den 14den Juni en namen den tüflën geheel en den lóden gedeeltelijk in beslag. Er werd dus zeer veel gesproken ; zóó veel dat het werkelijk ondoenlijk is in een betrekkelijk kort overzicht alle beschouwingen van bestrijders en verdedigers eenigermate tot haar recht te laten komen. Wij moeten een keus doen en beperken ons daarom, nu we in een ingenieurs'weekblad schrijven, tot de technische bespreking van het havenplan, óecönomi'sche en voor zoover mogelijk militaire beschouwingen, hoe belangrijk ook, buiten het kader van ons verslag houdende.

Wij meenen den verschillenden sprekers zooveel mogelijk recht te doen wedervaren, door hen achtereenvolgens zeiven aan het woord i e laten.

In de eerste plaats ontmoeten wij den heer Fokker, uit wiens heldere en van nauwgezette studie getuigende rede wij het volgende aanhalen :

„De Minister wil een bommenhaven, een haven alleen voor bommen bruikbaar.

Is de «reprojecteerde haven inderdaad bruikbaar voor bommen*

Die haven zal breed worden 130 meter, en de nauwe mond komt te liggen — niet buiten — maar binnen de branding. De ingenieurs, die het. plan voor de haven, ten behoeve van den gemeenteraad, hebben opgemaakt, hebben, wat dien ingang betreft, het volgende te kennen gegeven: .

.,De gekozen wijdte is de minste waarmede volgens oe geraadpleegde schippers kan worden volstaan, zal het binnenzeilen bij tamelijk ruw weder nog mogelijk zijn." .

„Wij hadden op 1 December 1897 de gelegenheid een vrij onstui mi'gen toestand van de zee waar te nemen, waarbij volgens de verklaringen van de toen ter plaatse aanwezige zeelieden, het binnenloop ^ van de haven nog juist mogelijk zou zijn. Bij dien toestand wer

gekozen invaartwijdte noodig geacht.

Indien het weer niet „tamelijk" ruw, maar ruw is.

indien men te

maken heeft met een onstuimigen, niet een „vrij onstuimige der zee, wat moet dan gebeuren? . , . ,

Volgens den Minister ii dan de gelegenheid tot binnenloopen minder