M 3».

376

dammen in de rivier te voorschijn komt. Verschillende verscheidenheden graniet, nu eens in gneiss, dan in syeniet overgaande, zijn op de tentoonstelling aanwezig. Ook komt in de tweede strook voor het diabaas, dat later in eruptie is gekomen en dat zich zoowel door de graniet- als door de gesteenten van de derde strook heeft doorgebroken.

Die derde strook, het schifergebied, is daarom van belang, omdat zij goudvoerende gangen bevat en als de formatie beschouwd moet worden, waaruit, evenals in Brazilië, het goud afkomstig is.

Dat vooral een nauwkeurig onderzoek van deze strook noodig is, behoeft wel geen betoog.

De vierde strook is weder graniet, dat zich als dek over het schifer heeft uitgebreid.

Al die strooken houden schatten verborgen die de kolonie tot grooten bloei zouden kunnen brengen.

Wat aangaat Curacao, Aruba, Bonaire enz., hieromtrent leert de studie van professor Martin, dat zoowel op Curacao als op Aruba diabaas zeer verspreid voorkomt; dat dit gesteente door een gordel van krijtkalk is omgeven op Curacao, terwijl het op Aruba door de schifers is heengebroken.

Op beide eilanden worden de gesteenten omgeven door een gordel van oudere koraalkalken en deze zijn het geweest die de bekende phosphoriet hebben opgeleverd.

Maar de millioenen die die phosphorieten hebben opgeleverd, zijn niet gekomen ten voordeele van Nederland; neen, wij Nederlanders zijn zoo goed geweest ze grootendeels ten voordeele te doen komen van Engeland.

Het belangrijke artikel van den heer Van Cappelle eindigt aldus:

„Moge ook Nederland eenmaal tot besef komen, dat de beteekenis eener kolonie eerst dan goed beoordeeld kan worden wanneer men haar bodemgesteldheid nauwkeurig kent, en moge deze tentoonstelling tot vestiging dezer overtuiging krachtig medewerken!"

irerceu L5ge w ij ze

o | Op Rotterdam. In het geheele rijk. aandeel van Rotter-

^ j dam in het geheel.

Scheeps- I Scheeps- ScheeDs

►5 Aantal. ruimte in j Aantal, j ruimte in Aantal. rmmfe"

tonnen netto. tonnen.

1850 | 1940 346,186 6961 j 967,710 279 35"

1860 | 2449 592,978 8714 j 1,458,894 28i 4064

1870 ' 2973 1,026,348 8351 2,037,491 3560 50"

1880 3456 1,681,650 8164 3,438,083 4233 48«

1890 ' 4535 2,918,425 9475 5,446,158 4824 5358

1896 5904 4,951.560 i 11035 7,890,694 ; 53«7 6275

1897 6212 5,409,417 11235 8,513,620 I 553' 6353.

1898 6373 5,751,393 11067 j 8,694,297 5793 6615

Uit het verslag der Kamer van Koophandel te Rotterdam over 1898.

Onder het hoofd handelsbelangen en handelsbeweging van Rotterdam spreekt het verslag o. a. over het vergemakkelijken van het verkeer tusschen beide Maasoevers. «Waar de feiten vaststaan, dat in de laatste 6 jaren het wagenverkeer over de Willemsbrug ongeveer verdubbeld is, het personenverkeer met ruim 80 pCt. is toegenomen, en dit laatste het ontzaglijke cijfer van ruim 50,000 personen per dag heeft bereikt, daar behoeft het nauwelijks meer toelichting, dat het thans meer dan tijdis, Jen toestand onder de oogen te zien, al erkennen wij dat eene bevredigende oplossing moeilijk is.» Voorts spreekt het onder dit hoofd o. a. over de behoefte aan meer shed-ruimte; den afkoop van het recht op zalmvisscherij aan den Linkeroever; de plannen tot demping van de Westerhaven; de spoorwegaansluiting der havens aan den rechteroever; de afgifte, van grond aan diep water; de wenschelijkheid om wijziging te brengen in de wijze van beheer en exploitatie der havens en handelsinrichtingen enz.

Onder de statistieke gegevens betreffende het handels- en scheepvaartverkeer komt wederom in de eerste plaats een staatje voor van de inklaringen op de haven over de verschillende maanden van 1898 en 1897, aantoonend dat in 1898 in totaal 183 schepen meer met 349,199 tonnen netto inhoud meer ingeklaard zijn dan in 1897.

Uit den volgenden staat van de inklaringen uit zee op Rotterdam en in het geheele rijk sedert 1850, zoowel wat betreft het aantal als de tonnenmaat, blijkt de relatieve beteekenis van de Rotterdamsche haven voor de scheepvaartbeweging in Nederland.

Bij onderstaande cijfers is de tonnenmaat verkregen volgens de officieele reductie van 2.83 M3. = 1 ton in 1876 ingevoerd. Ten einde voor de jaren vóór 1876, toen de verhouding werd aangenomen van 2.215 M3. = 1 ton, een eenigszins juist cijfer ter vergelijking te krijgen, werd van de opgegeven tonnenmaat voor die jaren 12 pCt. afgetrokken.

Uit de cijfers voor den invoer van goederen, met uitzondering van kalk, steenkolen en steen, blijkt dat zij sedert de laatste 10 jaren meer dan verdubbeld zijn, terwijl ook in 1898 het cijfer wederom belangrijk grooter was dan in 1897. Het aandeel van Rotterdam in de totaal aanvoeren in geheel Nederland is de laatste tien jaar gestegen van 43,52 pCt. tot 54,13 pCt., waar¬

uit dus blijkt dat meer dan de helft der invoeren in Rotterdam komen.

Met de beide kolentippen werden gedurende 1898 verwerkt 346,847V2 ton, zijnde 249,605 ton kolen, en 97,242'/3 ton cokes. De tippen werkten te zamen in 1898 gedurende 525 dagen en 405^ nachten tegen in 1897 löb1^ dagen en 87 nachten, in 1896 476 dagen en 212 nachten, en in 1895 319 dagen en 59 nachten.

Het aantal der direct op Rotterdam uit zee ingeklaarde zeeschepen bedroeg volgens de definitieve opgaven van het zeekantoor : in 1898 6373 schepen metende 5,751,393 ton netto, tegen in 1897 6212 schepen metende 5,409,417 ton netto, dus meer in 1898 161 schepen metende 341,976 ton netto.

Uit de volgende opgaaf der inklaringen kan men eenigszins zien, wat de Rotterdamsche haven is, in vergelijking met andere havens:

1897. 1898.

Schepen. Tonnen. Schepen. Tonnen. Londen (1) . . . 55,136 16,017,380 26,983 15,287,425 Liverpool (1). . . 19,781 8,928,236 20,242 9,393,700 Cardiff (1). . . - 15,491 8,736,812 12,136 6,378,189 Glasgow (1) . . . 10,295 3,408,733 11,091 3,710,206 Huil (1) . . . . 5,740 2,776,731 6,215 3,097,324 Duinkerken . . . 2,686 1,549,235 2,823 1,709,467

Havre 2,294 2,185,831 2,375 2,292,041

Hamburg .... 11,173 6.708,000 12,523 7,355,000 Bremen .... 4,391 2,258,988 4,642 2,464,800 Marseille .... 7,845 5,361,427 8,391 6,005,330 Antwerpen . . . 5,106 6,215,550 5,198 6,415,501 Amsterdam (2) . . 1,933 1,585,351 1,868. 1,557,365 Rotterdam . . . 6,212 5,409,417 6,373 5,751,393 Uit het nu volgende staatje ziet men welke de toe-of afname der scheepvaart was voor Hamburg, Antwerpen, Amsterdam en Rotterdam. De cijfers der inklaringen waren voor die havens:

,sq7 1 Toename in 1898

l898- l897- vergel. met 1897.

„ . m Q , m Schepen. Tonnen.

Schepen. Tonnen. Schepen. Tonnen. <yr

i

Hamburg . . 12.523 7.355.00G 11.173 6.708.000 +• 12,1 + 9,6

Antwerpen . 5.198 6.415.501 5.406 6.215.550 + 1,8 + 3,2

Amsterdam . 1.868 1.557.365 1.933 1.585.351 — 3,5 — 1,7

Rotterdam . 6.373 5.751.393 6.212 5.409.417 + 2,5 + 6,3

(1) Bij de Engelsche havens is onder de inklaringen begrepen de kustvaart. Sedert 1898 wordt in Engeland het onderling verkeer tusschen de Thameshavens, als Londen, Rochester, Taversham en een deel van Colchester niet meer onder zeeverkeer gerekend, vandaar voor Londen het lage cijfer der inklaringen in 1898.

(2j Daar, gelijk vroeger gezegd, sedert 1886 de havengelden worden geheven naar den bruto inhoudsmaat, moeten wij voor Amsterdam een vergelijkingscijfer nemen, en namen volgens de jaarverslagen der Kamer van Koophandel aldaar aan, dat de bruto inhoud gedeeld door 1,375 den netto inhoud geeft, daarbij herleidende 2,83 W. — 1 ton.

Op die wijze krijgen wij : 1897.

6,169,000 M3. bruto = 1,585,351 ton netto. 1898.

6 060,000 M3. bruto = 1,557,365 ton netto.