377

Ten aanzien van de Unnenlandsche scheepvaart komt de Ka- I mer tot de volgende resultaten:

1898. 1897.

Schepen. M»T~ Schepen. M3.

Rivier- en binnen- „JU. ,n »„n .„„

vaartuigen . 92.697 13.550.847 88.159 12.668.058

Zeeschepen. . ■ 6.373 16.276.443 6.212 15.308.650

Totaal . 99.070 29.827.290 94371 27.976.708

De onderlinge verhouding tusschen rivier- en binnenschepen en zeeschepen was dus:

naar het aantal schepen. naar den inhoud.

"■1898. 1897! 1898. 1897. -

Rivier-en binnenvaart 93,6 pCt. 93,4 pCt. 44pCt. 45,4 pCt. Zeevaart 6,4 » 6,6 » 56 y>^J>4fij^

"lOO pCt, 100 pCt. 100 pCt. 100 pCt. Voor andere cijfers betreffende de scheepvaart, het spoorwegvervoer, den vischhandel, de veemarkt enz., alsook voor de gegevens betreffende de Rijnvaart, verwijzens wij naar het verslag. Onder het hoofd scheepvaart zegt het verslag o. m.: «Het afgeloopen jaar is voor de meeste reederijen voordeelig geweest. De vrachten toch waren gedurende een groot gedeelte van het afgeloopen tijdperk hooger dan sedert lang het geval is geweest.

«Daartoe hebben verschillende oorzaken bijgedragen, wel voornamelijk de buitengewoon groote uitvoer van Noord-Amerika, zoowel van de Noordelijke havens als van de verschillende havens in de Golf van Mexico, waarbij het uitbreken van den SpaanschAmerikaanschen oorlog de agitatie nog kwam vermeerderen. Nog een factor, die een bijzondere rol speelde, was wel de langdurige kolenstrike in Wales, die bijna 5 maanden duurde.

«Opmerkelijk was wel dat het bevrachten op time-charter een tot nog toe onbekende uitbreiding nam. Twee oorzaken werkten dit in de hand, ten eerste en wel voornamelijk de hooge vrachten, die overal betaald moesten worden, en ten tweede, de oneenigheden tusschen de Engelsche hout-importeurs endereeders omtrent den te gebruiken vorm van charter, welke moeilijkheden ontgaan werden, door het vervoer in time-chartered booten te doen plaats vinden.

«Jammer genoeg maakte de Oostzee bijna de eenige exceptie op dien gunstigen toestand. Daarentegen waren de Bilbaovrachten, eveneens een belangrijke factor voor de Nederlandsche scheepvaart, vrij vast gestemd, zeis toen in het najaar eenalgemeene reductie intrad.

«Door de betere toestanden op scheepvaartgebied zijn de waarden der stoomschepen eveneens belangrijk gestegen, voornamelijk tweedehands schepen zijn voor hooge prijzen verkocht, terwijl veel orders voor nieuw materieel werden geboekt, zelfs zoo dat voor aflevering gedurende het jaar 1899 reeds op het einde van 1898 bijna geen scheepsbouwmeester zich meer kon verbinden.»

Weerkundige waarnemingen te de Bildt, 8 uur voormiddag.

Rivierberichten.

Waterhoogten, in Meters + N.A.P. 8 uur voormiddag.

Barometer- wjnd ^S""' Tempera- Neerslag

1899. **** „SX. tuu^raae.

uiaL 12-d. ach.

14 Juli 764.6 Z.W. 1 19 —

15 » 766.6 N.W. 1 20 —

16 » — - —

17 » 766.4 O. 2 21

18 » 765.5 N.N.O. 1 19 —

19 » 765.0 Z.Z.O. 2 20 —

20 » 763.0 Stil — 24 —

I

Na I Januari 1893 worden de opgaven der waterwaarnemingen aan de peilschalen langs de rivieren voorkomende in de Staatscourant herleid tot het Amsterdamsche peil volgens de UITKOMSTEN DER NAUWKEURIGHEIDSWATERPASSINGEN en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat.

Het Amsterdamsche peil wordt voor de hoogten, die dienovereenkomstig zijn bepaald, aangegeven door N.A P. en de waterhoogten worden dus voortaan in meters volgens N.A.P. uitgedrukt.

De waterhoogten, betrekkelijk de nul der oude schaal blijven natuurlijk onveranderd.

Keulen. , Wester- Maas-

1899. ' uur Lobith. ft«me- rt tricht Veulo. Grave.

vm. (reg. pl.) (brus)

15 Juli 38.91 11.62 9.28 9.42 9.93 41.97 9.90 6.08

16 , 38.82 11.52 9.16 9.34 9.83 41.91 9.79 6.01

17 » 38.73 11.37 9.03 9.24 9.72 41.71 9.59 5.91

18 » 38.70 11.25 8.93 9.13 9.61 41.61 9.47 5.71

19 » 38.66 11.20 8.87 9.07 9.55 41.75 9.31 5.63

20 » 38.57 11.14 8.80 9.02 9.50 41.66 9.40 5.49

21 » 38.50 11.05 8.73 8.96 9.44 41.51 9.28 5.48

BINNEN- EN BÜITENLANDSCHE BERICHTEN.

J. W. Boerbooms, f

Den 8ften Juli jl. is te Arnhem overleden de heer J. W. Boerbooms, in wien een degelijk architect en belangstellend lid van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst betreurd wordt.

Aan het «Bouwkundig Weekblad» ontleenen wij de volgende bijzonderheden.

Boerbooms werd in 1850 geboren.

Practisch leerde hij werken bij zijn vader te Arnhem, waarna hij kwam onder de leiding van den architect P. J. H. Cuypers, wiens trouwe volgeling hij is geworden. Het eerst trad hij als opzichter op onder den heer Cuypers, bij den bouw van een kerk en klooster van de paters Redemptoristen, te Brussel.

Ongeveer twintig jaar geleden vestigde Boerbooms zich te Arnhem, waar hij alras een drukken werkkring vond ; vooral in de laatste tien jaren was hij met veel kerkelijk werk belast.

Zijn voornaamste werken zijn: de R. K. School in de St. Janstraat; verbouwing van het gesticht Irisula Dei en aanbouw van eene kapel; Sociëteit St. Jan, alle te Arnhem; een R. K. kerk te Siewert; een R. K. kerk te Apeldoorn en een R. K. school te Arnhem, beide in aanbouw; het St. Elizabethsgesticht te Arnhem, dat nog slechts gedeeltelijk is voltooid ; verder een R. K. begraafplaats te Sneek, en de restauratiewerken der R. K. kerk te Rede en van een kasteel te Zevenaar.

Sedert eenige jaren is Boerbooms belast geweest met de restauratiewerken van de St. Eusebius-kerk te Arnhem, die hij met groote nauwgezetheid leidde. Het is vooral bij dit omvangrijke werk, dat zijn groote kennis van de Gothiek bleek.

Boerbooms was een eenigszins eenzelvig mensch, die den omgang met vakgenooten niet zocht; in hooge mate ernstig, was hij als architect bezield met een zeer groote liefde voor zijn vak. Hij was een oprecht katholiek. Zijne weduwe en vier nog jeugdige kinderen verliezen in hem een liefdevol en zorgzaam vader.

Bij de teraardebestelling heeft de heer A. R. Freem een woord van warme waardeering gesproken; hij herdacht den afgestorvene als verdienstelijk collega, en als tweeden voorzitter van de afdeehng Arnhem van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst.

De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft aangenomen met 30 tegen 13 stemmen, het wetsontwerp voor het maken van een visschershaven te Scheveningen en zonder hoofdelijke stemming het wetsontwerp betreffende het Noordzeekanaal.

De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat met ingang van 1 October 1899, eene plaats als adspirant-ingenieur der'marine op eene jaarwedde van f 1200, wordt opengesteld.

Candidat'en die op dien datum hun 27ste jaar nog niet zijn ingetreden en in het bezit zijn van de diploma's van scheepsbouwkundig en werktuigkundig ingenieur, ingevolge de wet van 21 Mei 1863 (Staatsblad n°. 50), worden opgeroepen om vóór of op 15 Augustus 1899 een verzoekschrift, op gezegeld papier, aan hem, Minister, in te dienen, om zoo noodig tot het aan zijn Departement te houden vergelijkend examen te worden toegelaten, welk examen omvat:

lo. de mechanica ;

2°. de scheepsbouwkunde, inzonderheid met betrekking tot het oorlogsschip ;

3_o. de kennis van het scheepsstoomwerktuig onder de meest voorkomende vormen ; ' . .

4o. het scheeps- en werktuigkundig teekenen, blijkende uit over ie leggen gewaarmerkte teekeningen ;

5o. vaardigheid in het uit de hand schetsen van werktuigen;

6<>. het vlug cijferen en vaardig toepassen van formules op beelden en getallen, en .„ïmnrla

7o. de beginselen van de burgerlijke en van de waterbouwKunae.

Bij het verzoekschrift moeten worden overgelegd :

a. een uittreksel uit het geboorteregister;

b. de gevorderde diploma's; , , . ,

o. een op gezegeld papier geschreven en na de dagteekening dezer oproeping door een bevoegd geneesheer afgegeven cert.ficaat, waaruit