M 41.

504

van dik ijzerdraad. Het schoone is hierdoor geweld aangedaan, men heeft te veel getracht «moppig» te wezen.

Het ornament in ijzer treedt op den voorgrond bij de versiering der leuningen: hier zijn, in driehoektype, gestyleerde vruchten en bladen aangebracht.

Minder gelukkig is de architect geweest, waar hij het breede ijzervlak van het portaal bij het tweede knooppunt heeft willen masqueeren. Vooral aan Beuelerzijde getuigt deze versiering niet van goeden smaak. Men ziet er, fijn uitgesneden in dun plaatijzer als kinderspeelgoed, een salonboot op golven, die doen denken aan verwarde losgewoelde strengen touw. De achtergrond van heuvels en burchten is stijf en bouwdoosachtig. Het tafereel is schril gekleurd. Dat de tand des tijds hier veel ontsiering en schade zal veroorzaken, is gemakkelijk aan te nemen.

Een goeden indruk maken de drakenkoppen, die de buitenzijde der trottoirs versieren, en de steunarmen der gaslantaarns. Deze zijn voorbeelden van kunstig smeedwerk.

In de versiering heeft men den landaard en de gebruiken van de bewoners der streek, alsook de sagen in den volksmond willen weergeven. Jammer, dat men hierbij soms wat te ver is gegaan, te veel heeft toegegeven aan de zucht om iets vroolijks en grappigs voor te stellen. Waarlijk, men heeft de kunst wel wat vernederd door haar hier en daar tot in 't komieke te doen afdalen.

De beoordeeling in het buitenland geveld, is dan ook niet zoo welwillend als die in Duitsche vakbladen.

In de «Engineering News» wordt over dit bouwwerk in n°. 16, d.d. 20 April j.1. o.a. gezegd, dat de voorstellingen op de groote boogbrug te Bonn een opmerkelijk voorbeeld leveren van slechten smaak in de toepassing van ornament bij de bruggen-architectuur. Zij verdienen ten volle aan de kaak gesteld te worden als zijnde triviaal en clownacbtig. Zulke scherts, in steen en metaal, zegt het blad, behoort in geen geval thuis bij eene brug. Feestvierende en joelende studenten, bedelende muzi-

Brug over den Rijn te Bonn.

kanten, huzaren en vrijstertjes, gebaarde tolheffers die wegijlende marktwijven het tolgeld eischen — deze zijn, ornament, zonden tegen den goeden smaak.

van als

De nieuwe Rijnbrug te Düsseldorf heeft, wat de ijzerconstructie betreft, veel overeenkomst met die te Bonn. Zij is door denzelfden bouwmeester, Prof. Krohn, ontworpen. In November 1898 werd deze brug voor 't verkeer opengesteld.

Zooals ujt <je teekeningen te zien is heeft zij twee hoofdbogen, gelijkvormig aan dien te Bonn, doch van iets kleinere spanning, n-'- *°*>2p M. Op deze volgen aan de linkerzijde drie openingen van 63,36. 57,02 en 50,67 M.; aan de Düsseldorfsche zijde sluit zich slechts eene opening van 60,36 M. wijdte aan. Deze laatste vier openingen zijn overspannen door ijzeren vakwerkbruggen met naar boven gebogen onder- en rechten bovenrand.

Het rijvlak der brug stijgt onder een helling van 1 : 40 van de eindpunten der brug naar de beide groote openingen, zoodat in deze eene vrije doorvaarthoogte van 11,50 M. verkregen is boven het hoogste waterpeil waarbij de rivier nog bevaren wordt.

Tusschen de hartlijnen der vakwerkbogen is de brug 9.70 M. breed. Door middel van uitgebouwde consoles heeft men de totale breedte tusschen de leuningen op 14,20 M. gebracht. Daarvan is 8,20 M. beschikbaar voor het gewone verkeer van voertuigen en voor het dubbelspoor der electrische trambaan Düsseldorf—Krefeld en 3 M. voor ieder der beide trottoirs.

Voor constructieve détails kunnen wederom de bovengenoemde tijdschriften geraadpleegd worden.

De architectonische versiering, door Prof. Schill te Düsseldorf, is soberder dan die te Bonn, waarvan zij veel verschilt.

De stroompijler tusschen de beide hoofdbogen is aan de bovenstroornsche zijde bekroond door een geweldig grooten leeuw — het wapendier der stad — waarvóór een anker en andere emblemata der scheepvaart liggen; aan de andere zijde staat een vlaggemast.

De poortgebouwen op de pijlers, die de beide andere einden dezer bogen dragen, zijn forsch en goed geproportionneerd. Hier zijn geen miniatuurvoorstellingen, doch machtige figuren aangebracht.